In: De Nieuwe, Arti et Amicitae, 2007
https://www.denieuwe.nl/PrePassee13/artikelen/SaskiaMonshouwer.html
Verdrinken in cijfers Dit artikel gaat over statistieken en cijfers en de manier waarop zij ons leven bepalen en ik geef onmiddellijk toe dat het daardoor een licht obsessief karakter heeft. Je ontkomt er niet aan, aan de cijfers. Sla de krant er op na, zet de televisie aan, onderzoek na onderzoek, opiniepeiling na opiniepeiling. Maurice de Hondt heeft er de status van beroemde Nederlander mee bereikt. Van roken ga je dood en als je ouders gescheiden zijn, is het vrijwel zeker dat je zelf ook zal scheiden. De tijd dat sociologen mijmerden over de relatie tussen een economische crisis en de lengte van een vrouwenrok is voorbij. Rickie Simons toetst voor Elsevier hoe vaak de werken van Nederlandse kunstenaars in de openbaarheid zijn gekomen, een nieuw criterium voor succes, en Pim Fortuyn is voor televisiekijkend Nederland de allergrootse. Natuurlijk weet ik dat de kwaliteit van deze onderzoeken sterk verschilt. Ook het doel waarmee zij aan het publiek gepresenteerd worden, verschilt. Het varieert van onschuldig vermaak tot harde wetenschap, van het aanbieden van een optie tot aan waarheid grenzende waarschijnlijkheden en toch wil ik proberen om over het statistisch onderzoek als over één verschijnsel te spreken. Ik wil de invloed van de cijfers op ons denken peilen. Cijfers & enquêtes Behalve in de wetenschap wordt veel cijfermatig onderzoek praktisch toegepast. Je kunt een marktonderzoek doen om te kijken of je product bestaansrecht heeft, of cijfermateriaal gebruiken om je distributie te regelen. Het aantal en de soort van je producten wordt op de behoeften van je klanten afgestemd. Albert Heyn die hierin vrij ver gaat, lijkt daarom steeds meer op een winkel in een voormalig Oostblokland: saai maar efficiënt! Disciplinering Statistisch onderzoek is op grond van twee principes voor die disciplinering geschikt. De principes zijn aan elkaar gerelateerd, maar worden ook zonder enige schroom met elkaar verward. Cijfers lijken stiekem altijd voor iedereen te gelden. Niet alleen op grond van de berekeningen die het onderzoek representatief maken, maar vaak, ook onbedoeld, in haar abstractie. Een quotiënt gaat uit van een gestelde 100%, te visualiseren in cirkelvormige diagrammen met de logica van een taart. Iedereen krijgt een stuk, de groep ‘onbekend’ of ‘geen mening’ incluis. Het lijkt een rechtvaardige en democratische methode, ook omdat het verlenen van een stem middels een vragenformulier zo dicht naast dat van het stemmen, als in verkiezingen, ligt. Participatie Steeds vaker is de enquête bedoeld om het volk daadwerkelijk te laten deelnemen, de nadruk komt op participatie te liggen. Dit ideaal van deelname heeft wellicht te maken met de manier waarop internet functioneert en ideeën over interactieve tv ontwikkeld worden. De honger naar participatie valt samen met amusement, de quizzen en spelprogramma’s. Van de achterlijke telefoonspelletjes tot het wegstemmen van deelnemers tijdens een real-lifesoap: als je de kijkers laat stemmen, zijn ze betrokken. Dat je zo bovendien extra inkomsten verwerft is mooi meegenomen. Participatie kan bedoeld zijn om het belang van een programma aan te geven of te meten. Als veel mensen bellen, moet het wel belangrijk zijn, maar het behelst ook een belangrijk psychologisch element. Mensen houden van wedstrijden, ze willen weten wie de winnaar en wie de verliezer is. Daarmee voegt participatie aan een feitelijk gebeuren een extra drama toe. Directe emoties spelen mee. Participatie speelt een grote rol in evaluaties, bedoeld om kwaliteit te meten en diensten en producten af te stemmen op behoeften van gebruikers. De mening van deelnemers van een cursus of gebruikers van een product heeft dan een toegevoegde waarde, terwijl hen in één klap het gevoel wordt gegeven dat zij voor vol worden aangezien. En alle genoemde effecten van de participatie spelen een belangrijke rol in verkiezingen. Participatie is het wezenskenmerk van de democratie, als iedereen meedoet, heeft de uitspraak een groter gelijk. Toch wordt dit heldere verlichtingsideaal, door de relatie tussen de massamedia en de politiek, enigszins verwrongen. Steeds vaker wordt participatie via en omwille van het psychologische effect gebruikt. Het genot dat mensen strijd beleven, wordt overdreven. Als de premier meer emotie wil in de politiek, doelt hij waarschijnlijk niet op een oprecht medeleven, maar op een tv-matige meeleven, wat – als je Ophra Winfrey heet – tot grote successen leidt. In die zin zijn cijfers en statistisch onderzoek verhalend. Zij bezitten naast andere functies, ook een narratief element. Het verdwijnen van het grote verhaal Het normen-en-waardenverhaal wordt vaak beschreven als een conservatieve impuls, een heftige reactie op de verzorgingsstaat, die uiteindelijk verantwoordelijk wordt geacht voor de verloedering. Dat vraagt om een antwoord, een strenge aanpak, een vast punt. Om de slapte te bestrijden wordt bij de traditie naar houvast gezocht. Hoe divers de verhalen ook zijn en hoeveel wezenlijke veranderingen tussen de opvattingen in De Verlichting tot nu gepasseerd zijn, over één ding is men het eens: de mens is de grip kwijt op de massa. Zij ‘individualiseert’. Dit begrip symboliseert voor de critici een verlies, een verlies van samenhang, orde, Het Grote Verhaal (religieus en/of cultureel). Of die eenheid nu op het platteland, in primitieve samenlevingen, of in de verzuilde jaren vijftig teruggevonden wordt: het ‘verdwijnen’ vormt de spil van die gedachte. In het formuleren van een antwoord op de verloren eenheid, spelen statistici een bijzondere rol. Zij creëren een nieuwe samenhang. Het nieuwe, grote verhaal Ik kan er niets aan doen, maar bij het lezen van de typologie doemt een absurd toneelstuk op, naar model van het middeleeuws mysteriespel waarin deugden en zonden gepersonifieerd zijn. De dwaze types spelen samen in één verhaal met een vooropgestelde moraal. Ik beweer niet dat Motivaction een verhaal schrijft, dat ergens naar toe gaat en een moraal bevat, maar juist dit ontbreken ervan, maakt de vertelling absurd. Wie zijn die groepen, waar wonen zij, zijn het wel groepen of gaat het om een verzameling losse mensen? Of gaat het over (kijk)gedrag? Dan zou je toch veronderstellen dat je, afhankelijk van stemming of situatie, soms bij de ene en dan weer bij de andere groep kan horen? Als ik mezelf zou indelen, hoor ik bij alle groepen, behalve de laatste. Maar zo is het onderzoek niet bedoeld! Het is immers gericht op een mentaliteit, een vorm van gedrag die stand houdt. Dat die mentaliteit zich voordoet als een specifieke combinatie van zonden en deugden, komt omdat het gedrag werd gevolgd, dat vervolgens werd vertaald in programma’s en zendtijd. Als je de stereotypen terugredeneert, naar de te verwachten tv- programma’s, is het beeld wat helderder. Ieder onderzoek brengt ongewild dwaze typologieën en stereotypen voort. Martijn Engelbregt speelt ermee. Ik bezocht de presentatie van het project ‘De Dienst’ in de Tweede Kamer. Het project gaat over democratie. Engelbregt heeft de opdracht voor een kunstwerk voor De Loge, het gebouw in Den Haag, waarin zich de Enquêtezaal bevindt, gebruikt voor een landelijke verkiezing van tien kunstwerken. Daarmee had wat in De Loge te zien is, de instemming van het volk. Zonder op de implicaties van het kunstwerk in te gaan, geef ik een beschrijving van de tien kunstenaars die op een rij op de stoelen zaten, waar normaal gesproken de enquêteurs plaats nemen: een klein meisje met een vredelievend Lieveherenbeest; een juffrouw kunstenaar met dranghekjes als sieraden; een man van rond de vijftig die een fotoschets van twee naakte dames met klompen en boerenmutsjes op gemaakt had. Het gezelschap deed cabaretesk aan. Typologieën zijn spel, zij zijn niet onwaar maar tijdelijk, willekeurig en in zeker opzicht irrelevant. Daarom is het satirische gehalte hoog en kon de aanwezigheid van Engelbregt worden ervaren als die van De Vos Reynaerde aan het hof van koning Leeuw. Massapsychose Zo dwaas als de typologieën zijn, zo bedreigend is de focus op de gedragingen van groepen mensen. Het is een sortering die mensen kwetsbaar maakt. Aan behoeften kan tegemoet worden gekomen, gedrag kan je bestraffen en belonen. Bestraffen, belonen en controleren, dat is de crux van het verhaal, en de overheid met haar behoefte aan coherentie staat daarin centraal. Bedrijven willen manipuleren, zij stemmen hun producten op een massa af en streven naar een zo groot mogelijke efficiëntie. Tijdschriften en massamedia die zich ergens tussen bedrijven en overheden in bevinden, willen lezers en toeschouwers bedienen en creëren nieuws, hun persoonlijke verplichting ten opzichte van ‘het volk’ wordt werkelijkheid. Alleen overheden bestraffen en belonen. Alleen zij kunnen gedrag bepalen, door wetten te veranderen en premies te verlenen. Met de pretentie dat zij de toekomst die zij voorspellen, ook beheersen. Zo neemt ondanks een terugtrekkende beweging de invloed van de overheid niet af, maar toe. Martijn Engelbregt Geen systeem zo efficiënt of het heeft een keerzijde, die zoals vaak het menselijke onvermogen en de inefficiëntie blootlegt. Als je de catalogus van De Dienst bekijkt, waarin alle brieven en antwoorden, alle missers en misvormingen van het systeem zijn opgesomd, weet je onmiddellijk dat alle redelijkheid schijn is. Het is een rommeltje aan de kant van jury’s en politiek en er staan mensen aan de kant van het formulier. En terwijl Engelbregt het systeem doorlicht, het gerommel toont, besteedt hij vooral aandacht aan de mensen, die zijn formulieren niet alleen invullen, omdat zij luisteren naar de op het formulier gestelde regels, maar ook omdat ze nieuwsgierig, boos, of eenzaam zijn. Geen bekrompen zedenschets dus, maar een artistieke nieuwsgierigheid waarin de verhouding mens en samenleving wordt doorgelicht. Saskia Monshouwer |
Beeld: Martijn Engelbregt, formulier ten bate van een inventarisatie van illegalen in Amsterdam |