Es ist so wie Ihr gesagt habt, antwortete ich, mein Zweck ist soweit meine Kräfte reichen, wissenschaftliche Bestrebungen zu verfolgen, und nebenbei, was ich auch nicht für unwichtig halte, das Leben in der freie Natur zu genießen.
Het is precies zoals u zei, antwoordde ik, het is mijn doel om zover mijn krachten reiken wetenschappelijke aspiraties na te jagen, en tegelijkertijd, wat ik ook niet onbelangrijk acht, te genieten van het leven in de vrije natuur.
Adalbert Stifter, Der Nachsommer
Albatros Verlag, Düsseldorf, 2007
Zeger Reijers, Leisure / on the beach, installatie (2014)
Haperende Mens, Arti et Amicitiae, oktober 2014
Een gelukje. Voor 1 euro koop ik De wereld als Markt en Strijd van Michel Houellebecq en ik breng de dag lezend door, regelmatig onderbroken door werkzaamheden en korte gesprekken. Aan het eind van de dag is het boek uit. Dat zegt wat over de werkzaamheden en over de tekst.
Tevreden ben ik toch. Dit boek bevalt me goed. Over de andere twee boeken die ik van Houellebecq las, Elementaire Deeltjes en De kaart en het Gebied, heb ik mijn twijfels; Deze tekst doet me deugt. Ze voegt zich volledig naar mijn denken. Ik ervaar een vage overeenkomst met een van de eerste boeken van Georges Perec, De Dingen – een boek dat ik niet uitlas en daarna aan een jonge kunstenaar gaf. Dat doe ik soms. Weet ook niet waarom.
Jean-Honoré Fragonard, De schommel, olie op doek (1767)
L’Escarpolette, of Les Hasards Heureux de l’Escarpolette
Houellebecq dus, een verhaal van een knappe eenvoud. Krijg er rillingen van. Ben ontroerd. Ook over het moment waarop de hoofdpersoon over zijn ex-Veronique schrijft. Heb de afgelopen weken wel wat veel mannen over ex-en horen klagen: Atte Jongstra schrijft worstig over de moeilijke vrouw die geen twijfels kent; Houellebeck kankert over de liefdeloze wrede feeks die zijn vrouw na een geslaagde psychoanalyse geworden is; Aan tafel memoreren we de vrouw in A Serious Man, een fantastisch film van de Coen brothers, die een get wil (een religieuze joodse scheiding) en haar man, och arme, een wiskundige, verlaat voor de vreselijke therapeut Saul Libermann. Het contrast met mijn eigen ervaring is groot. Ik wil er complimentjes voor, en kusjes en wat dies meer zij. Omdat ik wél aardig ben. Houellebecq schrijft: “Het is mogelijk mijn sympathieke vriend en lezer dat je zelf een vrouw bent. Maak je niet druk die dingen gebeuren nu eenmaal.”
Terug naar De wereld als Markt en Strijd. Begin dit jaar knipte ik een foto uit de krant: Houellebecq in hemdsmouwen, dun haar over zijn grote glanzende voorhoofd. Het lijkt op dat van mijn moeder. Zijn neus groter dan ooit. Ik weet niet waarom, maar daar hangt-ie dan, vlak boven de duistere praalwagen van Heringa / Van Kalsbeek, zwart-wit rood, ongetwijfeld de allermooiste uitnodigingskaart van 2014. Met daarnaast een uitnodigingskaart met een foto van Elger Esser, Gombray (Giverny V), een heliogravure uit 2010. Ik heb deze zwart-wit foto van een oever met houten roeiboot – in de tuin van Monet neem ik aan, onder een enorme struik van wellicht bamboe, zo niet dan kleine bomen met dunne stammen en fijn, veel blad, dood blad ook op het water oppervlak – bewaard omdat ze me herinnert aan een foto die ik tijdens mijn studie antropologie in Nijmegen in een oud boek over Afrika tegenkwam; Van één of twee mensen bij een kleine waterplaats in een oerwoud onder de hoge palmen. Een foto die ik zo mooi vond, zilver glanzend, dat ik hem onthouden heb, beter dan de tekst.
Daar hangt-ie, de lelijke oude Houellebecq, naast het singeltje van Stephan Keppel met geluiden van de Boulevard Périférique (Parijs) en onder een prachtige vroege tekening van Marc Nagtzaam. De gek, als op een foto van Koos Breukel. Helder in het licht. Geënsceneerd, hoewel het me niet zou verbazen als hij werkelijk bijzonder ongelukkig was en vaak gevaarlijk depressief.
Lezen doet me goed en ik verheug me over het essay van Houellebecq over Howard Philips Lovecraft, een essay dat in de begeleidende tekst achter in het boekje wordt aangehaald. Lovecraft, wiens geheimzinnige teksten ook zeer de moeite waard zijn. Kocht ooit bij Athaeneum een verhalenbundel in vertaling waar ik erg blij mee was. Wonderlijk, geheimzinnig, stilistisch heel aantrekkelijk. Daarom zoek ik naar de tekst van Houellebecq. Ik was niet op de hoogte van het verband. Vind een uittreksel op internet, gepubliceerd in The Guardian in 2005. Fijn dat je zo snel de teksten kunt vinden die je graag in zou willen zien. Jammer dat mijn Engels zo slecht is. Ik kan het wel lezen maar tot nu toe lijkt het vaak alsof het alleen via een omweg in mijn brein terecht komt. Dat is storend en bederft mijn leeslust.
Houellebeck, Lovecraft, Stifter. Ik lees bijna geen fantasy meer met uitzondering van Der Nachsommer. Fascinerend boek dat het uitgangspunt werd voor mijn lezing voor Sharon Houkema bij Kunst in Kolderveen (KIK); Ook Adalbert Stifter haat het leven. Hij smoort het leven met teksten over liefde en beschaving. Het is fantasy. Daarom ook was ik in staat om dat nog latere, nog gekkere boek van hem te lezen: Witiko. Dit boek over een beleefde held uit Bohemen lijkt een voorloper van de Engelse fantasten zoals Tolkien.
Der Nachsommer is authentieker, indrukwekkender. Ook Stifter lijkt besmet door het virus waar Houellebecq over schrijft in zijn Lovecraft-essay: geen seks, wel obsessies; nihilisme; weerzin tegen het leven zoals het is.
Als Thomas Bernhard in Alte Meister Stifter neersabelt, sabelt hij niet Stifter neer maar vervloekt hij zichzelf en de wereld. Hij vervloekt de natuurliefhebber die meent dat hij bij Stifter moet zijn:
Es ist gar nicht so unverständlich, daß jetzt wo das Wort Wald und das Wort Waldsterben so in Mode gekommen sind und überhaupt der Begriff Wald der am meisten gebrauchte und mißbrauchte ist, der Hochwald von Stifter so viel gekauft wird, wie noch nie. Die Sehnsucht der Menschen ist heute, wie nie zuvor, die Natur und da alle glauben Stifter habe die Natur beschrieben, laufen sie alle zu Stifter.
Het is verre van onbegrijpelijk dat nu het woord bos en de term stervende bossen zo in de mode geraakt zijn en in het algemeen het begrip bos het meest gebruikte en misbruikte is, Hochwald van Stifter meer gekocht wordt dan ooit. Het verlangen van de mensen geldt als nooit te voren, de natuur en omdat iedereen gelooft dat Stifter de natuur beschreven heeft, rennen ze allemaal naar Stifter.
Thomas Bernhard, Alte Meister, Komödie,
Suhrkamp Verlag, Franfurt a.M. 1985
Stifter hield helemaal niet van de natuur. Hij haatte de stad. Woonde in Linz en at te veel. Had overgewicht en op het laatst ook een levercirrose. Een bergwandeling á la Stifter moet hebben uitgezien als de wandeling van Helmuth Kohl en Franz Joseph Strauss die Heribert Schwan beschrijft in diens – inmiddels ongeautoriseerde – biografie van Kohl. (uitspraak van Kohl: Franz Joseph Strauss heeft de motor van een zware vrachtwagen en de remmen van een kleine auto.) Ik zag beelden van de twee dikkerds. De ene duwt de andere voort.
Stifter tenslotte pleegt zelfmoord, snijdt z’n keel door, blijft nog drie dagen in leven.
Heiner Goebbels maakt het muziektheaterstuk Stifters Dinge. Het stuk kent geen acteurs. De rekwisieten, het licht, de beelden, geluiden, tonen, wind, nevel, water en ijs spelen de hoofdrol, terwijl spreekstemmen teksten uit Der Nachsommer voordragen. Het stuk wordt in 2007 een eerste keer in Zwitserland opgevoerd. Het maakt tot op heden deel uit van zijn repertoire. Ik denk dat ik Goebbels fascinatie voor het woord ‘dingen’ zoals Stifter dat gebruikt, begrijp. Stifters Dinge, zijn niet Geogres Perecs Les Choses bijvoorbeeld, en dat is fijn. Wel heeft Goebbels een meer romantische visie op Stifter dan ik. Hij schrijft:
Stifter is (…) “Een onthaasting, hij vertraagt het tempo, hij dwingt ons, wanneer bijvoorbeeld een ruiter door het bos rijdt, zo precies naar het bos te kijken, als een ruiter dat naar aller waarschijnlijkheid doet. Hij maakt van de lezer een ruiter die door de tekst rijdt. Hij dwingt ons om de natuur of ecologische rampen nauwkeurig te bekijken, evenals de dingen die ons vreemd voorkomen en onbekend lijken, en hij noemt het ook altijd dingen.”
Danny Devos
‘Hit the deck Robin. I’ll get us out of this.’ b/w ‘But is was scary for a while wasn’t it?’, installatie (2014)
Haperende Mens, Arti et Amicitiae, oktober 2014
Ik kijk op internet of ik het essay van Houellebecq kan aanschaffen.
Bestel twee boeken met teksten van Perec, een catalogus van Christian Boltanksky en Winterjourneys met bijdragen van Oulipo.
En ach ja, als je eenmaal aan ‘t lezen bent en namen laat vallen, dit kwam ik tegen in mijn archief: Een foto van Thomas Lenden. De foto op het omslag is de trap in de rotsen in het park van Weimar (circa 1778/1789) met een tekening van Johann Wolfgang von Goethe, bewaard in het Goethe National Museum.