Gaat het? vraagt de lieve instructrice. Ik knik instemmend en kijk hoe ze door de zaal loop in de richting van een balie die verderop vlak voor de muur staat. Het is fijn om te kijken. De zachte ronding van haar heup. De paardenstaart die ze met een kleurig elastiek omhoog gebonden heeft. De zaal voelt warm en veilig, Een glazen stolp, een time hole, voor niemand te bereiken, niets te voelen, één, twee ….
Category: en route
Klont is grappig, ernstig grappig, gernstig, grimmig. De ironie die Februari gebruikt is de enige modus waarin al die veranderingen te vatten zijn: het ouder worden, het verdwijnen van de roman, de data, de natuur, een nieuw begin.
“veel straffen. Bandidos. Vuurwerk – daar moet de Marechaussee bij mogen – vuurwerk en buitenlanders.”
“Waarom die buitenlanders? Straffen?”
“Omdat ze niet Nederlands genoeg zijn.”
Het geheel wordt onderbroken door Harry-Mens-achtige kerstbeelden, een Amerikaanse kerstman, jingle bells.
Er zijn zoveel plekken in de stad waar ze niet meer komt, die niet meer van haar zijn. Zoveel plekken die nu van anderen zijn, van haar zoon, van de kunstenaars waar ze overschrijft, van de domme, platte provincialen die het op hun beurt proberen…
De Ander van Sartre is geen omwonende, geen tegenoverwonende, of tegenvoeter, maar een lid van onze oekumene. Is iemand die we kennen, niet iemand die anders is. Is dat belangrijk? Het toont in ieder geval hoe complex relaties tussen (groepen) mensen zijn. Met één dualisme ben je er niet. Het zijn er vele die bovendien veranderen als je er vanuit een andere locatie naar kijkt. Je kan vrienden zijn of vijanden hebben en je kan van verschillen houden.
S. probeert zich voor te stellen wat die boom dan wel zou voelen. Niet zomaar een boom, maar een hele intelligente, één die niet alleen aan onderzoek deelneemt, maar onderzoeken entameert om het resultaat in Nature te publiceren. Of wat er zou gebeuren als het koren op het veld morgen gezamenlijk besluit om geen Roundup meer te accepteren. Voorheen-de-Natuur
een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig, eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig, vijfentwintig, zesentwintig, zevenentwintig, achtentwintig, negenentwintig, dertig, eenendertig, tweeëndertig, drieëndertig, vierendertig, vijfendertig, zesendertig, zevenendertig, achtendertig, negenendertig, veertig, eenenveertig, tweeënveertig, drieënveertig, vierenveertig, vijfenveertig, zesenveertig, zevenenveertig, achtenveertig, negenenveertig, vijftig, eenenvijftig, tweeënvijftig, drieënvijftig, vierenvijftig, vijfenvijftig,
Op de fiets naar huis denk ik na over wat ik met ‘nutteloos’ bedoel. Waarom vind ik dat in een natuuropvatting ruimte moet zijn voor nutteloosheid? De manier waarop ik het begrip hanteer heeft natuurlijk te maken met redeneringen over een blinde vlek in het denken, zoals hier door postmoderne filosofen over gedacht wordt. Mijn nutteloosheid lijkt op deze ‘blinde vlek’. Het is een omgeving die niemand niet kan waarnemen, omdat er geen mens aanwezig is maar die wel bestaat en een functie heeft.
Kunstenaars bemiddelen tussen kennis en mens. Zij creëren ruimte om over economische en politieke argumenten na te denken en ondergraven die argumenten soms ten gunste van de vormgeving van menselijke ervaringen. Kunstenaars staan daarmee voor flexibiliteit, of dat nu om verandering of om aanpassing gaat. Mogelijk zijn kunstenaars ook goede bemiddelaars omdat zij streven naar échtheid. Kunst hoeft niet ‘kunstmatig’ te zijn, zoals dat doorklinkt in veel klassieke opvattingen. Kunst streeft naar écht – een combinatie van cultuur en natuur – waardoor het mensen die minder privileges en mogelijkheden hebben dan instituten en de specialisten die daar werken, toch met hun omgeving confronteert.
S. laat haar billen rusten op de met grijze stof bekleedde zitting. Ze voelt de zolen van haar schoenen op de grond, haar kuiten en dijen. Het is niet verstandig om te laten zien dat ze moe is, het hoofd op haar handen wil laten steunen, noch blijk te geven van verveling.