Marc Nagtzaam, Zeichnungen / An Index of Notes / Jpeg / Variable dimensions / 2019 – ongoing
Zondag, 24 mei 2020
Het is bewolkt. Het regent en waait. De lucht is effen grijs. Ik wandel de Postjesweg af richting West. Een prettige wandeling. Vanaf de brug over het Rembrandtpark met de twee foute, meniekleurige honden is het groen. Er gaan lange lommerrijke fietspaden vanaf de weg naar het Park, beneden. Ook de weg is groen. Een kleine rotonde met vier moerascipressen. Hier staat een rij hoge flats langs de snelweg. Ik tel het aantal verdiepingen: 15 hoog. 6 woningen per verdieping, 90 adressen per flat. Ik ga rechtuit, onder het brede viaduct door; twee banen A10 links, twee banen A10 rechts en een kleine strook daartussenin bedekt met een metalen rooster, 16 ovalen betonnen plilaren, de buitenste stutten niet meegerekend.
Aan mijn linkerkant de galerijflats die hier parallel staan aan de weg. Je kunt er in het midden onderdoor en komt dan bij wat winkels uit. De pilaren bij de onderdoorgang blauw en wit, van eerlijk beton. De galerijen zijn ‘opgeknapt’ en met benauwde witte platen bedekt. Nog een rotonde en ik loop door tot aan het metrostation. Twee moskeeën en drie kerken tel ik en uiteindelijk vijf benzinestations, sommigen oud en van beton, anderen glanzend nieuw.
Een aantal maanden geleden was ik daar in een jongerencentrum bij vrienden op bezoek. Ze hadden een kleine tentoonstelling georganiseerd met werk dat eerder al gemaakt was; Wat vlaggen, een film van een Marokkaanse tuin en er werd gediscussieerd en gesproken. Nu is de nieuwbouw klaar: Een groot aantal gestapelde blokken, groter dan normaal, van kaal beton en hout, vermoed ik. Het is van een afstand niet te zien of de wanden van de grote balkons, ze zijn twee etages hoog en vierkant, met hout zijn bekleed of een structuur hebben van de bekisting van de gietsteen. Het lijkt een beetje op het verweerde hout zoals dat ook bij Tripolis gebruikt werd, als een markering tussen de felgekleurde sponningen van de ramen in.
Het gebouw is nogal groot. Mooi, maar brutaal. Een groepje mensen dat de Metro verlaat kijkt omhoog en verbaast zich:
“Dat gebouw is nieuw man.”
“Lelijk!”
Dat laatste is niet helemaal waar, maar de opmerking begrijpelijk. De stapeling van villa’s in deze galerijflatbuurt is enigszins intimiderend. Ik kijk omhoog en zie hoe een jonge man het enorme balkon inspecteert.
Tussen de flat en het Metrostation is een park aangelegd. Ook dat ziet er nu nog veel te nieuw uit. Wat bomen en wat gras. De toegang nog afgedekt met hekken, reikt het park van het metrostation tot aan de volgende brede straat. Ik kom er langs op mijn wekelijkse terugtocht van mijn rondje Sloterplas. Ook daar staat naast een oud kantoorgebouw met een nieuwe vrolijke bestemming een groot hek. Het Spoorpark wordt binnenkort geopend staat er op een bord. Ook dit park is intimiderend. Heel schoon met grote brede betonnen platen half over de brede sloot.
Ik weet niet hoe ik verder wil wandelen. Ik had geen plan. Loop ik langs de metrolijn, of ga ik verder rechtdoor. Dan besluit ik eerst de weg nog af te lopen tot aan de Joh.Huyzingalaan. Lage rode bakstenen huizen, veel rozen langs de kant. Wit en rood en roze en oranje en geel, een kleine burgeridylle. Dan loop ik toch terug en neem een voorschot op een wandeltocht die ik later zal herhalen. Langs de lange metrolijn van Isolatorweg naar Gein. Nu neem ik een korter stuk en begin bij de Postjesweg, aan de buitenkant van de lijn.
Langs het talud van het spoor en de metro loopt een smal onverhard pad.
Daarnaast een weg en een park. Ik zie boven mensen wandelen met hun hond lopen. Zelf kies ik het betegelde pad dat langs de zijkant van een batterij lage portiekflats loopt. Er spelen groepjes kinderen. De ramadan is afgelopen; suikerfeest! Sommige kinderen zijn feestelijk gekleed. Een meisje in een groene jurk, een jongetje in een glanzende broek met een tuniek erover. Ze troosten een derde kind dat met stepje gevallen is. Dan neemt het meisje de step en gaat er vandoor.
Het pad loopt langs het lange, grote Station Lelylaan dat ik nu van de andere kant kan bekijken, met haar grote holle pilaren, klein Manhattan een grote studentenflat, aan haar zijde. En aan mijn kant de betonnen jaren vijftig flats. Ik kijk de Lelylaan op en verbaas me weer over de vreemde uitleg van de autowegen in die tijd. In de verte zie ik haar kruizen met de A10, blauwe borden op eenzelfde niveau, en ik zie het gebouw dat nog altijd in aanleg is, iets met grote betonnen bogen.
Dan kan ik rechtdoor weer langs het talud. Tussen de drie rijen populieren door die ik anders van een afstand zie. Het gaat tussen bomen en planten door: uitgebloeide stinkende gauwe, uitgebloeid look zonder look. Sappige spruiten van groothoefblad en natuurlijk grote brandnetels. Rechts van mij een smal donker water. De achterkant van een rij huizen die er een kleine vlonder hebben, een terras, en bijna allemaal een boot. Het groen groeit over het water. Het valt me op dat veel struiken wit zijn. De meidoorn is uitgebloed, daarvoor in de plaats vind je veel bloeiende vlier en bloeiende lijsterbes en zo. Ook veel dichte struiken met wit die ik niet ken. Ovaal blad met een korrelig, fluwelige structuur op de achterkant.
Tot mijn grote plezier loopt het illegale pad rechtdoor tot aan een volgende straat. Nog een weg en nog een talud. Eerst heel breed en droog en geel, dan begroeid. Er loopt een smal pad door de wildernis heen. Boven mijn hooft het glanzend metaal met de felrode band, een herkenbaar fragment van de metro. Het wordt heel langzaam avond, en nét wat donkerder. Talud naar beneden, een metrostation, oversteken een vervolg. Het is heel aangenaam stil als ik bij de Henk Sneevlietweg kom.
Daarna besluit ik naar huis te gaan. Dat kan via het water waar Park Schinkeleiland aan grenst, want ik ben vlak bij het Hoofddorpplein. Ik loop langs de mooie oude begraafplaats bij het begin van het Jaagpad. Ik kijk naar trams die op het terrein van de remise staan. Daar kom je eigenlijk nooit en wandel via de Schinkelbrug en het Vondelpark. Aan de overkant van het water achter de achter de tennisbaan is een smalle strook waar niemand komen kan. Daar groeit het groothoefblad voluit, en de bereklauw, nog niet half zo hoog als het worden kan, het toch al enorme bladeren. En Route 90.