Stephan Keppel – Soft Curve /Circular Act. Amsterdam 2019 – 2020. Formaat prints 78 x 114 cm.
Dinsdag 7 april 2020
Geur
“Ik heb er vaak over nagedacht, weet je, sinds ik loop te lantefanteren op deze trottoirs. Maar ga er maar eens aanstaan met potlood en penseel de speciale toon van een buurt weergeven! Dat is geen zaak voor schilders, maar een zaak voor schrijvers!”
“Ik vraag me ook af waar het goed voor is dat je bij jou thuis een hele stapel woordenboeken hebt liggen: de littré, de Lorédan, Larchey, de Souviron, je hebt ze allemaal behalve de Bottin, het enige naslagwerk dat alle details van de buurten of straten levert, doorat het voor elk huis een beroep noemt voor degenen die er wonen (…).
Het is al laat zei hij plotseling, anders had ik je meegenomen naar de markt. (…) Je snapt wel Je oren en je ogen zullen niet te kort komen en je neus ook niet want je moet verschillende geurzones passeren (…).”
Joris Karl Huysmans, Aan de Vrouw, Lebowski Publishers, 2029
Vertaling Martin de Haan & Rokus Hofstede
Verbrandingslucht. Heel licht, bijna onmerkbaar. Niet zoals de lucht wanneer er gewerkt wordt in de cacao overslag bij de havens. Niet zoals de lucht ruikt wanneer ze vol geluid van de auto’s en motoren is. Maar licht en helder. Een beetje droog en stoffig misschien ook, door de pollen. Dingen die je niet ruikt maar op je slijmvliezen voelt, soms tot aan de bovenkant van je longen.
Het is droog en ook de vuilnisbakken ruik je amper. Heel licht, hier en daar de geur van verrotting, oud eten, oude planten. Maar er licht ook veel papier wat het meeste vocht op lijkt te nemen.
Ergens is door iemand een houtkachel in gebruik genomen. Een hele scherpe, hoge lucht, alsof enkele moleculen voldoende zijn om een heel lichaam in staat van alertheid te brengen. Een reactie die heel soms ook plaatsvindt als iemand ergens een sigaretje rookt: Een man in een auto. Het raampje geopend. Er komt een kleine vleug voorbij. De lucht van marihuana is anders. Die is niet klein en subtiel, als een minuscuul sliertje, maar zwaar en kruidig. Ze trekt een traag, breed spoor, dat wellicht enige weerzin, maar zelden schrik oplevert.
Dan bij een openstaande deur een lichte vleug verflucht. Synthetisch. Het roept onmiddellijk herinneringen op. Zoiets al eerder geroken. Bij het Noordzeekanaal, onder de brug. Daar is een plaats waar je met je skeeleren kunt en met zo’n plank op wieltjes heen en weer. Ook gisteren was het er druk. Met auto’s onder de brug en jongens en meisjes met muziek. En iemand die graffiti sprayde.
Er komt iemand voorbij. Ik ruik niks. Geen lichaamslucht. Geen aftershave of eau de cologne-achtig spul. Dat ruik je toch alleen als je heel dicht bij iemand bent. Of wanneer je, wat thuis wel eens gebeurt, de spray-bus flink op je oksels richt. Geen lichaamslucht, geen geuren van bloesems.
Als het wat later was op de dag, of ik zou de markt of een andere winkelstraat naderen, dan waren er ook etensgeuren te ruiken geweest. Kruidig als je bij een Surinaams-Indonesisch, of bij een Turkse Pizzeria voorbij komt, rijk geurend als er vlees word gebraden. Vies zoetig bij brood. Was er niet ooit een vriendin die waarschuwde dat die zoetige lucht vaak niet van met meel gebakken brood, maar van soja kwam? En Route 69.
EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index