Stephan Keppel – Soft Curve /Circular Act. Amsterdam 2019 – 2020. Formaat prints 78 x 114 cm.
Donderdag 20 maart 2020
Groepsgevoel? Als je wilt verdwijnen in je observaties heb je daar meestal niet zoveel mee. Groepen maken mij onrustig. Rather walk alone! In mijn vieze oude winterjas waar alle waterwerende stoffen uitgespoeld zijn. Een lekker oud wijf. Een beetje nijdig kankerend op alles wat jonger is en werkt. De meiden van het studentencorps bijvoorbeeld, die in hun huisje met huisgenoten gezellig-heidje spelen, de bouwvakkers en loodgieters in hun veel te brede zwart-geld-auto’s. Je koopt zo’n ding, het kuras wit (wordt afgeschreven), de accessoires zwart. Volendam, Edam, en al die andere plaatsen aan de grens met West-Friesland die aan de rand van de wereld liggen. Er wordt nu zelfs op zaterdag gewerkt.
Ik wandel van mijn huis richting Haarlemmerweg, via de kaderanden die langs het water tussen de Markthallen en de woonboten liggen. Het is een fijn smal wandelpad dat, omdat de scholen dicht zijn, iets drukker is dan gewoonlijk, maar dat gun je de kinderen en ouders wel. Je kunt toch moeilijk met je kinderen binnen blijven zitten? Het blad aan de lage struiken groeit. Er bloeit van alles. Het komt uit de grond. Kleine narcissen, hondsdraf, breed kopergroenblad van de zuring, de stijf-roze bloemen van het groot hoefblad in gelid. De vogels maken kabaal en een groene papegaai spreidt de vleugels en de staartveren. Hij vliegt een kruis.
Het is niet eenvoudig om aan te geven wat de grote aantrekkingskracht van dit straatje kan zijn. Het is maar een smalle strook groen. Aan de overkant van het water de bedrijfshallen, industrie-vakbouw, bakstenen muren, golfplaten daken, asfalt en grind. Soms groeit er een beetje klimop langs de muren omhoog. Dan de woonboten. Dan het groen. Een rij van kromme, vrij groeiende bomen, woekerend. Ik denk aan het Kuba kleed dat in de slaapkamer hangt tegenover het bed: de luchtig over het fijne raffia gestrooide patronen, pijlen, halvemaan-vormige figuren, rondjes, vierhoeken, niets op een rij. Dat is wat je soms wilt zien, ook aan de rand van de weg. Geen controle, geen rijen, geen ingrepen van overheden en regelaars, tuinmannen, bestrijders. Gewoon wat groen en desnoods wat leven en activiteiten van mensen uitgestrooid, bloeiend.
Niet in één keer naar de Haarlemmerweg, maar een extra rondje achter de begraafplaats langs. Nu zie ik pas dat het terrein waar ooit de wagens van de reizigers stonden leeg is. Wat kermislieden en ander volk. Waar zouden ze heen zijn? Vóór het hoge gebouw waarop de tekening van Keith Haring is aangebracht ligt een grote zandvlakte. Wat is hier gepland? Het is vreemd dat ieder stuk stad waar je een periode van een maand of vier niet geweest bent in ombouw is. De droge gracht rond de begraafplaats is gelukkig nog niet opgeknapt. Alleen het laatste stukje, daar waar ze de oude villa met een enorme glas-en-stalen pui hebben aangevuld, is met een machine kaalgeschoren. Op het terrein met het korte gras staan zeven tinnen bakken met bomen opgesteld. Asymmetrisch. Prefab-natuur heeft de voorkeur. Kijk uit voor wat in de aarde postvat, voor wat wortelt in de grond.
Het ING-gebouw wordt omgewerkt. Er staat alleen een betonnen skelet. Dat steek ik de Haarlemmerweg over in de richting van het Westerpark. Ook hier een schrik. Ik wist niet dat ook het fietspad langs de volkstuintjes in ombouw is. Een groot buitenlands energiebedrijf legt er een warmtenet aan. Fietsers mogen er niet komen. Wandelaars en sportlopers wel, die zijn er te over. Ze verdringen zich op de smalle strook voetpad. Afstand houden is onmogelijk. Er lopen stelletjes die over hun werk praten, vrouwen alleen, en bij ieder klimrek staan jonge mannen te trainen. De sportscholen zijn dicht. Wat is het druk in het avondlicht! Wat moet ik doen? Hoe vind ik de stilte terug? Niet op de radio. Niet BUITEN. Alles met alles verbonden.
Bovenop de heuvel vlak naast de spoorbaan sta ik stil. Ik kijk over het talud met de rails in de richting van de Spaarndammerbuurt. De lucht is ijl oranje, een kleur die door de saffraangele raamkozijnen van de gerenoveerde Amsterdamse School woningen wordt versterkt. Om me heen joggers en wandelaars, klauterend, hijgend. Het ijzeren hek gaat steeds open en dicht met een klap. Wandelen, kwetteren, praten. Ze lopen in de richting van Station Slotervaart en in de richting van de stad. Ik kijk naar de lichtblauwe hemel en de smalle vaalblauwe strook van de daken van enkele industriële panden. Daarboven een zwerm spreeuwen. Soms een eenheid. Dan laten kleine cirkels los. De zwerm is heel ver weg en alleen te zien als ze bijeen is. Als de vogels meer afstand nemen van elkaar lijkt de groep te verdwijnen. (Ik heb een bril nodig.) Ik sta en kijk. De wandelaars om mij heen lopen door. Naar boven. Naar beneden. In de richting van de hoogbouw. In de richting van de bloesembomen die voor het oude raadhuis staan, Japanse lentesneeuw. Alles wit.
Al een paar keer zag ik verwijzingen naar De Pest van Camus. Ik las het boek jong, geschenk van de Boekenclub of zo. Was vooral onder de indruk van de crimineel die gedijt bij deze uitzonderingstoestand; dat je hiervan genieten kunt, stelt me gerust. En Route 53.
EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index