08-01-2018
Twaalf Dertien Veertien Vijftien… Bij iedere tel leidt ik mijn gedachten naar één van mijn vingers omdat ik anders wel eens vergeet waar ik nu precies was. Mijn voeten bewegen. Soms heel zorgvuldig, dan denk ik over het lopen na en probeer ik mijn voeten helemaal af te wikkelen. Soms automatisch waarbij ik me vooral verveel. Ik kijk op de klok. Nu niet op de digitale cijfertjes voor mij op het dashboard van het apparaat, maar op de digitale klok die links van mij aan de muur boven het podium met de nieuwe met computergeheugen internet verbinding uitgeruste nieuwe apparaten staan.
Ik heb ‘n keer meegekeken met een instructrice, die hele vriendelijke met de lange haren en wat onhandige benen die ze meestal in van die dikke wollen voetloze balletkousen hult. Platte gympies met rubberen zolen er onder. Ze legt uit dat je je eerst aan de balie registreren moet. Dan krijg je een polsbandje dat je gegevens onthoudt. Daarmee log je in, waarna het apparaat de zwaarte van de oefeningen aan jouw persoonlijke stand van zaken aanpast. Ik kijk naar het schermpje, want het grote verschil is niet zomaar dat de weerstand van het apparaat onthoudt wat je de vorige keer hebt gedaan en zich automatisch aangepast aan jouw bewegingen, maar dat scherm. Het leidt je bewegingen. Het toont een soort grafiek, twee golvende lijnen. Waarvan de ene perfecte, korte golf de beweging verbeeldt zoals die moet zijn. De tweede, gebrekkige en veel hoekiger lijn is de beweging die je maakt. Het spel is om de beide lijnen volledig samen te laten vallen…
Zestien Zeventien Achttien Negentien. Ik loop met ijzeren regelmaat, vijftien minuten op de band. Eerst één minuut op zeven, dan 10 minuten op 9,3. Vervolgens eindig ik met vier minuten op zeven. Zo’n computergestuurde machine is niets voor mij. Denk ik. Net zo min wil ik op straat of in het park mijn ronde doen. Ik wil dit! Die vreemde geur van ontsmettingsmiddel en dat glimmende, stomme apparaat dat op het dashboard braaf een aantal rode cijfertjes laat zien. Ik sta recht op straks mag ik even niet naar die cijfertjes kijken, geen dertien nee, geen dertien, liever ook geen 31 of 131, of 130 of… en zonder het werkelijk na te rekenen vraag ik me af hoe vaak de cijfercombinatie 1 en 3 op de tellers zal verschijnen. Het zijn er drie, één voor de minuten die je gelopen hebt, één voor de snelheid, één voor het aantal calorieën dat je – waarschijnlijk gewoon een gemiddelde – tijdens het lopen hebt verbrand.
Gaat het? vraagt de lieve instructrice. Ik knik instemmend en kijk hoe ze door de zaal loop in de richting van een balie die verderop vlak voor de muur staat. Het is fijn om te kijken. De zachte ronding van haar heup. De paardenstaart die ze met een kleurig elastiek omhoog gebonden heeft. De zaal voelt warm en veilig, Een glazen stolp, een time hole, voor niemand te bereiken, niets te voelen, één, twee ….