z.t. (42×29 cm.) Jan van der Pol, 2017
5.12.2017
S. laat haar billen rusten op de met grijze stof bekleedde zitting. Ze voelt de zolen van haar schoenen op de grond, haar kuiten en dijen. Het is niet verstandig om te laten zien dat ze moe is, het hoofd op haar handen wil laten steunen, noch blijk te geven van verveling. Dus maakt ze voorovergebogen enkele aantekeningen in haar agenda. Fijn die Parker-pen.
“Maar, we hebben het in ieder geval duidelijk aangegeven in het personeelsblad! Dat hoort iedereen te lezen!” De personeelsmanager lacht en schuift met een snelle nerveuze beweging haar donkere haren naar achteren. Ze wipt even op van haar stoel om haar donkerblauwe broek recht te trekken.
“Wat een prachtige stof”, droomt S. van achter haar agenda. “Ze heeft smaak. Mooie bruine laarzen van een beter merk die glanzen als pas gebakken brood. Ze passen uitstekend bij de grof geweven blauwe stof van haar kostuum. Dat ze een blouse draagt met kleine motieven in de kleur van eeuwenoud bloedkoraal maakt het af. Onbegrijpelijk, dat juist zo iemand, zo hardvochtig over haar collega’s, pardon! Haar personeelsleden oordeelt, haar ‘human resource’… Maar misschien past het wel. Kleding, zelfvertrouwen, huwelijk, alles duidt in de richting van een leven waarin manieren niet écht nodig zijn. Een mening alleen is voldoende, één die zich voegt naar wat een bestuur wellicht zou kunnen vinden of wil.”
S. wil haar gedachten vervolgen met een korte relativering, maar haar droom wordt onderbroken door de gebiedende stem van de voorzitter die naar een volgend onderwerp gaat. Ze hoeft geen bijdrage te leveren aan dit gesprek en houdt dus maar beter haar kop. Altijd verstandiger om niets te zeggen, niet te laten zien waar je mee bezig bent, aan denkt. Vreemd, het ruikt hier zo onaangenaam en ze kijkt in de richting van het raam. Zijn ze op straat aan het werk? Ze kijkt naar de kruin van een hoge plataan en luistert.
“Nog één mededeling”, hoort ze. – Wat heeft die trut van personeelszaken toch een nare, harde stem.
“Jullie vermoedden het al, maar ik vertrek. Nu Tjeerd in de V.S. werkt is het ook tijd voor mij om te vertrekken, en ik weet dat ik alles schoon achterlaat.”
Ze grijnslacht waarbij ze niet alleen het wit van haar grote voortanden, maar ook het purperrood van haar tandvlees toont. Heeft toch iets dierlijks zo vanuit de verte.
“Of die luie klootzakken het ook uitvoeren is dus aan jullie!”
Het is een grap. Hoe misplaatst dan ook, maar ze heeft niet in de gaten dat ze te ver gaat. Ze is werkelijk tevreden en straalt terwijl ze staande de felicitaties in ontvangst neemt.
“Het is je gelukt!”, zegt de voorzitter. Hij houdt haar ene hand met twee handen vast terwijl hij ritmisch schudt: “Gefeliciteerd!”.
De chef personeelszaken lacht hinnikend. De geur van zwavel is niet te verdragen. Onder de dikke zwarte haren schemeren twee lichtere roze plekken en ze loopt trappelend naar de deur. Haar roodbruine laarzen klakkend als hoefjes. Dan wordt het langzaam stil. De deur valt dicht.