500 – 001

900x450_1564
johannes het evangelie schrijvend
annoniem, omgeving Dierik Bouts
(circa 1465) collectie BoijmansVanBeuningen

03.12.2017
Omdat ik er nagenoeg niets van weet, zoek ik het op. Wat het evangelie van Johannes is, omdat ik wel ooit gehoord heb van Johannes en Lucas maar   geen idee heb wat hun precieze rol is. Ook zoek ik op wat de bloemensymboliek in de Noordelijke Nederlanden in de vijftiende eeuw betekende. Het schilderij Johannes het evangelie schrijvend dat ik enkele dagen geleden in Museum  Boijmans van Beuningen bekeek, laat me niet los. Het prachtige rood van de mantel. Het groen van het gras vol bloemen en planten. Hij zit op een veldje tussen de rotsen. Achter hem voert een smal pad naar boven. Onder hem stroomt een rivier. Er ligt een kasteel aan de oever, en even verderop in de richting van zee ligt een vaal blauwe stad, en nog meer bergen, even blauw, die met hun toppen de wolken raken.

Het is voor mij niet vanzelfsprekend dat ik bij een laat middeleeuws schilderij stil sta, maar na mijn onderzoek naar Dürer in verband met mijn speurtocht naar kunstenaarsverzamelingen uit de vijftiende en zestiende eeuw én vanwege de colleges biophilia in het Antropoceen van Erik de Jong kan ik het beeld niet laten rusten. Ik ben gefascineerd door de kleine duivel die achter het hoofd van de schrijver een busje inkt leeggooit. Het is geen onbekende scene, maar zelden gebruikt in relatie tot Johannes, noteert het verklarende kaartje in het museum.  De kleine duivel is grappig en lijkt op een huisdier, een opossum of otter misschien. Hij lijkt op mijn gemene oude kat die iedere dag om vijf uur vanachter mijn computerscherm vandaan komt en bij mijn rechterhand op mijn muis gaat zitten. Daar is hij niet meer weg te krijgen. Ik sta op en geef hem voer. Mijn dag is voorbij.

Maar de belangrijkste reden dat ik het werk zo geweldig mooi vind, zijn de vele bloemen en planten in het weitje waar Johannes zit en schrijft. Ik herken weegbree, akelei, boterbloemen en viooltjes, de madelieven en aardbeienplanten in bloei, het gras, de hondsdraf , de paardenbloemen, longkruid en  iets kervel-achtigs. Op de achtergrond staat een enkele witte lelie en een rode-rozenstruik. Zie ik ook het loof van een iris? Het doet me plezier de planten op te sommen. Wat je ziet is meer dan een verzameling inheemse bloemen en meer dan zomaar wat Bijbelse symbolentaal. De wereld wordt niet alleen door Johannes beschreven; hij schrijft haar ook, zij wordt gemaakt. In den beginne was het woord staat in het Latijn op zijn kleine perkament. Hij is zojuist begonnen, de wereld ontstond en kwam tot bloei. Met verbazing bekijk ik thuis hoe het gras vlak onder zijn blote voeten ophoudt. Daar is een smalle geul te zien waarin andere naturalia liggen, enkele fonkelende stenen, een mosselschelp, een klein stukje wit koraal, bloedkoraal en parels. Het zijn vast de 12 edelstenen die Johannes beschrijft aan het einde van de Apocalyps. Zij vormen de grondstenen van Jeruzalem. Maar waarom dan die zeevruchten, die mossels, parels, dat koraal? In de hemel

 

top of page