91.

Marc Nagtzaam 33

Marc Nagtzaam,  Zeichnungen / An Index of Notes / Jpeg / Variable dimensions / 2019 – ongoing

Dinsdag, 26 mei 2020

Het water in de gracht glinstert. Donkerbruin. Als ik eenmaal op weg ben zie ik een fuut. Het beest zwemt in het midden van de gracht, rechtdoor. Ik zie het wit onder de donkere kuif. De lange smalle hals.

Eerst de brug met de brede stoep. De meisjes hebben het gebroken glas in het portiek laten staan. Er is sprake van een nieuwe mode. Gisteren zag ik er twee met een krat bier in de supermarkt. Oude mannen jasjes aan tot over de billen en verder bloot op twee gymschoentjes na. Het is een mallotig gezicht en bovendien niet nieuw. Na de brug het kappertje. Er staan twee gele vazen van ongeveer negentig centimeter hoog. Vreemde bolle vormen ergens op hun hoge pad. Ze sluiten op elkaar aan.

Na de kapper het verhuurbedrijf. Ik geef de voorkeur aan het felle geel, boven de kleur oranje die het verhuurbedrijf draagt. Hun auto’s staan vaak op de oprit en dus op de stoep. Ach ja, zou ik moeten denken, de stad. Maar ik erger me kapot. Het slalommen in vermoeiend en het lijkt alsof de hele stad alleen van iemand anders is: Van de dikke toeristen, donkerblauw als ze geld hebben, vaal wit als ze zwerven en arm zijn; van de jonge mensen met de nieuwe fietsen, zwaarder dan voorheen, en groter, en allemaal met een mandje en een standaard. Je plaatst ze liefst haaks op de weg, zodat ze de stoep blokkeren, of vier of vijf ervan naast het raam, de buitenste zo, dat je zonder moeite een beenzwaai kan maken en weg kan fietsen. Je zou maar eens achtervolgd worden en snel weg moeten zijn. De wandelaar die langskomt loopt vervolgens op het fietspad.

Het fietspad is vol. Als het stoplicht op de hoek dat toestaat komt de stroom in hoge vaart op gang en drie rijen dik op je afgefietst. Omdat er geen rand meer is tussen fietspad en stoep, nemen de sterksten en de grootsten een afkorting, rechts. Ze suizen vlak naast je langs. Er rijdt een motor voorbij op straat. Een oude dikke man met een zwarte helm op die de vorm van een Duits exemplaar lijkt te hebben. (Ik ben geen expert!). En als het stoplicht op groen staat steek ik het zebrapad over.

Ik loop buitenlangs, langs het politiebureau en de grote markante parkeergarage. Twee enorme witte wielen die spiralend naar boven lopen en naar beneden. De rozen bloeien. Er staan veel aardige planten in de bakken onder de huizen, en voor de kinderopvang staat een man. Hij ziet hoe ik naar de bakfiets kijk, die losjes uit de hand geparkeerd bijna de hele stoep in beslag neemt en kruipt ter compensatie tegen de muur van de instelling aan als ik passeer.

Dan nog een, twee, drie hopen fietsen tot dat ik aan het huis kom dat in onttakelde staat wacht op de firma die het zal verbouwen. Fietsen voor de deur. Houtenplanken tegen het gat dat waarschijnlijk zoals elders circa twee etages laag is. Posters op het hout. Ik heb er al mensen gezien, maar er wordt nog niet gewerkt.

Als ik de hoek om ben een tweede hindernis. Bijna de hele wand van dit stuk straat, van de ene naar de andere hoek is in de steigers gezet. Je kunt er onderdoor, tot aan het stuk waar de bakfiets van de krakers staat. Het ding blokkeert je pad. Omdat daar ook een lantaarnpaal staat aan de buitenkant van het staal, moet je tussen de auto’s door om bij je bestemming te komen. Er staan drie autobusjes van verschillende firma’s op de parkeerplaatsen in de straat die vermoedelijk de werklui vervoerden: een schilderbedrijf, iets met elektriciteit, en dan niet iets anders, voor het dak wellicht.

Ik passeer het kruispunt met de kroeg en het aardige cateringbedrijfje om het laatste stukje straat, de laatste bocht naar mijn huis te nemen. Ook daar staat nog een hindernis. De mannen die de grote treurwilg snoeiden, hebben daar drie pakken steen neer gezet. Twee pakken zijn inmiddels in de tuin verdwenen. Ik verbaasde me een beetje. De mooie baksteen is verwijdert en het hele stuk grond van de tuin met een zwarte steen belegd, die als kliklaminaat aan elkaar sluit. De grond van de tuinen is verzuurd, er is wel iets voor te zeggen en toch ben ik treurig om deze verpakking van de grond. Dan het huis met de stinkende gouwe voor de deur, uitgebloeid, groen blad met witte en gele snippers. Nu bloeien de kamperfoelie en de rozen. En Route 92.

EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index

 

top of page