Marc Nagtzaam, Zeichnungen / An Index of Notes / Jpeg / Variable dimensions / 2019 – ongoing
maandag, 11 mei 2020
Van de rand van het centrum via het Vondelpark en de PieterCalandlaan naar de galerijflats naast winkelcentrum Meer en Vaart en terug, via de andere kant van de Sloterplas het Mercatorplein. Het is koud maar redelijk zonnig. Het waait hard een Noorderwind die ik voor een groot deel in de rug heb.
Eerst langs de drukke Overtoom. Er wordt aan de weggewerkt wat vooral betekent dat er meerdere fietsers zijn die je op het smalle fietspad tegemoet komen. Het is een ‘nieuwe’ gewoonte. Sinds de fietspaden geïsoleerd zijn van de autoweg door parkeerplaatsen en een stoeprand, fietsen tamelijk veel gebruikers ook de verkeerde kant op. Het betekent dat je goed moet opletten, ook voor verkeer van kanten waar je het niet van verwacht.
De wegwerkers maken veel kabaal. Ze hebben groot materieel meegebracht. Geel en rood en oranje. Ik neem de bocht naar de Amstelveenseweg en dan de brug over de Schinkel. Eén ruimte aan de achterkant van de school de Bockesprong aan de Theofiel de Bockstraat wordt verbouwd. Het levert een grappig effect op: Stukken beton hangen aan metaaldraad naar beneden. Daarachter een houten schot.
Als ik bij het vierkant water kom, blijkt hoe groen het allemaal is. Vol en donker. Zelfs de treurwilgen onderscheiden zich niet meer van de andere bomen. In het heldere weer zijn de gebouwen langs de Pieter Calandlaan schoon en helder. De nieuwbouw die langzaam vordert, maar ook het mooie oude schoolgebouw waar nu het kunstinitiatief in gevestigd is. Een broedplaats van beton, met een prachtig aula die trilt als de vliegtuigen op Schiphol hun motoren zoevend warm draaien.
Even verderop de nieuwe school, met de naam van de gereformeerde voorganger, het zwart glanzende Calvijncollege. Het gebouw ernaast, een leeg kantoorgebouw met veel glas en betonnen pilaren in de goed zichtbare ruimtes beneden is inmiddels afgebroken. Vorige keer de ruwe brokken op een grote hoop, een shovel ernaast. Nu een plat oppervlak vol beton. Ik vind het jammer dat het gebouw verdwenen is. Dit soort gebouwen vormt een mooie verbinding tussen de gladde grote nieuwbouw, met bakstenen gevels of patronen van kunststoffen platen en transparante balkons. Een beetje respect voor naamloos, maar niet vormeloos modernisme. In wezen is de nieuwbouw niet veel anders dan een modern gebouw dat een beetje is aangekleed.
Pieter Calandlaan. Het mooie natuurpark, dan langs het buurtje met de fijne straatnamen, verdraagzaamheid, gezamenlijkheid, geduld et cetera, in de richting van de galerijflats. Ook daar wordt nog steeds gerenoveerd. Geen draaiende ramen meer aan grote kranen. Wel alles wit ingepakt. De jaren zestighuizen die opgeknapt worden, de noodtrappen van de flats. Ook de straat daartussenin ligt open. De stoep opgebroken, het asfalt gekraakt. Er staan auto’s en mannen in geel en oranje werken en rusten.
Vanaf het balkon van de flat kijk ik naar beneden. Ze hebben een merkwaardige tuin aangelegd. Enkele bomen en paden die met lage heggen zijn gemarkeerd. In het midden is een rechthoekige ruimte uitgespaard waar enkele konijnen verblijven. Ik zie een wit en een bruin konijn. De tuin is vooral zo vreemd omdat je alleen van boven de figuren die de lanen en de bomen maken een beetje kunt zien.
Als ik terug fiets ga ik via het mooie bosje waar de reigers nestelen. Ook hier is alles groen. De planten en bloemen op de grond bloeien en zijn uitgebloeid. Look zonder look en speenkruid (uitgebloeid), sleutelbloemen en brandnetels. De reigers krijsen niet meer. Langs het lange water. De duikelaar voorbij. De kleine haven met bootjes voor schoolkinderen. Het water is wit en schittert. Mijn handen zijn koud. Bij de rotonde wordt ik bijna omver geblazen. Dan volgt de snelweg. Het Rembrandtpark en de het hoge hotel met school. Dan het Mercatorplein: de stad. En Route 84.