Marc Nagtzaam, Zeichnungen / An Index of Notes / Jpeg / Variable dimensions / 2019 – ongoing
Maandag 4 mei 2020
Helder en zonnig vandaag maar koud. Ik voel mijn vingers die om het metaal van mijn fietsstuur krommen. De temperatuur en de grote witte wolken aan de hemel doen iets met de kleuren. Ze zijn intensiever, levendiger dan bij een felle, warme zon: Het blauw blauwer, het groen groener, het rood roder en verzadigd. De wereld in technicolor, nét iets eenvoudiger, nét iets briljanter dan andere dagen. Het geldt voor de rode beuken, fris blad nog met een zweem van groen en de andere bomen met donkerrood blad, de Japanse esdoorns in de jonge tuinen, de prunussen die bij de begraafplaats vlakbij de molen staan.
De kleuren vormen associaties met de vlaggen. Die hangen halfstok. Ik knijp mijn oogleden samen en kijk naar een aanbouw op het dak, effen rood. De lucht is lichtblauw en donkerder daar waar de wolken schaduwen werpen. Ook het water is bijna zo blauw als de onderste streep van de vlag. En het wit is een reflectie. Misschien is het wel een heel goed idee om die vlaggen een hele dag lang halfstok te laten hangen. Mijn afschuw van het koningshuis, van saamhorigheid, identiteit en fatsoen, het onrecht dat in de vorm van een schadelijke zelfgenoegzaamheid simpelweg doorgloeit als bij een veenbrand. Soms flakkert het op. Misschien wordt door het vlaggenspel toch iets gecompenseerd. Deze vlag die de volgende dag gehesen wordt. Ze behelst wellicht een belofte: Dit nooit meer.
Dit nooit meer. Toch geloof je er in, je wordt ermee groot, de Nieuwe RAI (de oude werd al snel afgebroken), het Scapino-ballet met een prachtige voorstelling voor kleuters, kleurrijk, abstract, de vioolspeler op het dak en een rode vrouw met een hoofdoekje op die achter haar schort in een holle ruimte een kind verbergt; je kijkt er naar binnen als bij een huiskamer vanaf de straat. Dat nooit meer. Een nieuwe wereld en iedereen telt mee.
Een democratische wereld, een wereld vol kansen. Ook als je geen geld of familie hebt. Een wereld waarin je je onbevangen en nieuwsgierig bewegen kunt. Je eerste bezoek aan het huis van een ander; Je eet er karnemelksepap met stroop, bent beleefd stopt dapper lepel na lepel in je mond – hoe vreemd, dat zuur, die weke structuur van boekweitemeel en de manier waarop de bruine suikerstroop niet mengt met de substantie in je lichtgele kom.
Dat nooit meer, maar ook in die vrolijke jaren zestig, modern en hoopvol loert vanachter een oude stoel met een antimakassar een gedrongen beest met grote ogen naar de kleine familie en naar jou. School en steeds het goede doen, vooral het goede, kennis en creativiteit, schilderen, dichten wellicht, maar vooral het goede! Het goede is wit en blauw, is helder, is van ijzer en beton met heel veel glas. Het goede is abstract en weet zich toch begrijpelijk te maken. Het goede is een taal die je lezen kunt, maar nog niet spreekt. Voor zolang het duurt gevangen in je kleine lijf met die kleine actieradius, en een blik die achter iris en netvlies wacht. Wacht om op te kunnen stappen, wacht om weg te gaan.
De kleine familie zit aan tafel en eet pap en maccaroni. Het licht komt van de hanglamp aan het plafond. Het is een kleine cirkel die alleen de gezichten en de handend omsluit.
Ik fiets mijn rondje Sloterpark. Via het Vondelpark heen, langs de Theofiel de Bockstraat en de nieuwbouw aan de Saskia van Uylenburgkade. Het straatje met de villa’s aan het water langs de snelweg, ligt er vredig bij. Terug via het water van de Sloterplas waar de reigers grote kakplekken achterlaten. Ik vergis me en kom via een brug aan de andere kant weg terecht. Zonder me te verbazen fiets ik verder. En Route 81.