Marc Nagtzaam, Zeichnungen / An Index of Notes / Jpeg / Variable dimensions / 2019 – ongoing
Dinsdag 31 maart 2020
Parken
Het is bizar helder vandaag en droog. De zon reflecteert op de bovenkant van de gladde takken van de treurwilg voor mijn raam. Het jonge blad lijkt doorzichtig en bleek. Een mild element in de felle zon met die hardblauwe lucht.
Vondelpark
In het Vondelpark ook alles bleek. De schaduwen hard en lang trekken scherpe strepen over het asfalt en het gras. Ik zal een gebouw zien met een bord dat uit letters bestaat: Hotel, die als een evenredig rek scherp op de muur daarachter geprojecteerd zijn. In de speeltuin met de houten klimrekken spelen kinderen. Ze rennen door de bosachtige strook die de tuin van de doorgangsweg scheidt. De bomen komen uit. De rozentuin krijgt structuur en kleur. De zes fonteinen, drie grote, drie kleine zijn door de zon goed te zien.
Park de Schinkel-eilanden
Een stukje Amstelveenseweg tot aan het Haarlemmermeerstation. Dan via het terrein met de loodsen naar Park de Schinkel-eilanden waar het een stuk rustiger is. Een enkel roodfietspad langs kleine eilanden van gras en boomstronken. Aan de linkerkant onzichtbare tuinhuisjes aan het water, beschut door een smalle rij naaldbomen en coniferen. Sommige clusteren samen met de klimop en bekleden de stam van de kale bomen. Er staan jonge boompjes langs het pad die bijna in bloei staan.
De Ringweg Zuid A 10. De taluds zijn niet meer begaanbaar vanwege de verbouwing van Tripolis en de aanbouw van het glimmende pand dat de drie torens straks zal omhelzen of smoren. Dan de glazen schoen. Rechts wat sportvelden. Dan een jachthaven. Het begin van het Amsterdamse bos. Links tussen de kantoorgebouwen van de banken en investeerders door het opgestapelde oud en nieuw van de VU. Blauwe, witte, bruine, en daarboven glazen dozen. De VU, de betonnen watertoren, Deloit en Touche.
Het Amsterdamse Bos
Het Amsterdamse Bos kondigt zich aan door een dame in het wit. Een vreemde sculptuur, een voorstelling van niemand. Ik laat de jachthaven en de roeibaan rechts liggen en sla linksaf om de Amsterveenseweg over te steken. Er is een smal pad tussen wat oude en wat nieuwe huizen, een rij gesloten woningen van hout en beton.
Park de Twikkel
Fietsend door park de Twikkel, een wat tuttige parkstrook langs een kleine villawijk. Bewoners hebben er bijenflats geplaatst. Ik vraag me af of dat nodig is met al die bomen en dat hout dat opgaat in de tuinen van de lage villa’s. Aan de andere kant van de villa’s de botanische tuin van de VU.
De Twikkel ligt aan het begin van een lange smalle verbinding tussen het Amsterdamse Bos en het Amstelpark. Via een brug kan je doorsteken naar een grotere parkstructuur. Eerst
Cannenburg en de Hunneschans, een smalle strook park met aan mijn linkerhand opnieuw lage villa’s met mooie oude tuinen. Sleutelbloemen (Primula’s) in het kreupelhout tussen de bladeren op de grond. Boven hun daken de hoogbouw. Nu nog maar gedeeltelijk van de VU, want de Zuid-as kondigt zich aan. Aan de andere kant de mooie tuinstrook vol bomen, taxus, bloeiende bomen, populieren langs de straat aan de overkant van het gras.
Het Gijsbrecht van Aemstelpark
Ook deze parkstrook eindigt bij een brug. Je kunt er via een trap omhoog om bij de A.J.Ernsztstraat te komen. Het water gaat er onderdoor. Dit zijn wonder mooie bruggen. In Amsterdam Oost langs de Vaart heb ik ook al zo’n brug bekeken. Onder langs het water een wandelpad. Aan vier zijden trappen voor wandelaars omhoog die naar de straat willen gaan. Onder de brug een oase van mooi afgewerkte witte pilaren, een vierhoek waar mooie witte driehoeken in uitgespaard zijn. Tegen de wanten wit en blauw veel grafiti. Het water stilstaand dondergroen, iets lichter en stoffig waar de zon op het oppervlak schijnt. Ik ga er onderdoor gewoon voor mijn plezier om aan de andere kant via een pad dat voor fietsers geschikt is naar boven te gaan.
Hoewel ik hieruit over de A.J.Ernstzstraat en de Parnasusweg terug wou naar het Vondelpark fiets ik nog even langer door Het Gijsbrecht van Aemstelpark. Achter het Gelderlandplein langs ga ik in de Richting Station Amsterdam Zuid en de Beethovenstraat. Aan mijn rechterhand aanvankelijk nog wat villa’s met terrassen. De bomen en struiken zijn oud en kronkelen er staat veel groen op het balkon. Links van mij de architectuurhel. Het begint al in de zijstraten het Gelderlandplein. Hoog, glad en glanzend in vele kleuren, soms met een ronde gegoten rand. Vooral nu, in de genadeloze droge zon is die wand van hoge gebouwen bedreigend en vervreemdend. Ze gaat door tot aan de ringweg Zuid A10, een intimiderende rand van glimmende gebouwen. Na het gezeefde, bleke licht in de parken bijna niet te verdragen.
Ik fiets door en sta even stil. Recht van mij, tamelijk veraf, een gesloten gevel met cirkelvormige motieven. Daarbovenuit de radio toren van zuid en het nieuwe hotelgebouw van Rem Koolhaas dat uit drie driehoeken bestaat. Links van mij het gesloten blok met woongebouwen. Tientallen glimmende façades op een rij. Kronkels hemelhoog. Terrassen en slagschaduwen. En recht voor mij uit twee skeletten, torens in aanbouw op weer een hoek. Kranen tillen, shovels schuiven, mannen breder dan gewoonlijk met helmen op. Er wordt gebouwd. Zij hebben gelijk. Het heeft iets droefs en schaamteloos. Valk achter dat gebouw, onder de snelweg door, het Beatrixpark.
Beatrixpark
Ik realiseer me nu sterker dat dat park tot achter de huizen aan de Bernard Zweerskade reikt. Allerlei coniferen, taxusbomen en gras.
In de Beethovenstraat veel te veel, te grote en te dure auto’s. Mensen in de zon. De posters van de aangekondigde tentoonstelling van Nam June Paik, felle blauwe, paarse, zwarte en witte televisiestrepen lijken al te verbleken. Witte stokbroodwolken verschijnen tegen de blauwe lucht. En Route 62.