16. Rien Monshouwer

Dag Saskia, 

nog een verhaal.

Lieve groet, Rien



1
Soms lijken de dingen uit mijn leven ver weg en onbereikbaar, ze dansen als ballonnen voor mij uit. Ik hol dapper achter ze aan, en probeer ze te vangen, maar als ik ze bijna te pakken heb, glippen ze treiterend net een andere kant op. Ik sta telkens weer met lege handen. Ik heb telkens weer het nakijken. De ene dag lijkt m’n leven me eindeloos lang toe, de andere dag vliegt als een schaduw heen. De zin: ‘Eens aan de avond van mijn leven’, van de bekende psalm, galmt door de leegte van de Kerk van mijn jeugd, toen God nog niet zo ver voorbij de vrolijk dansende kleurrijke ballonnen vandaan woonde.

De oude man die, net als het jonge kind zijn bed niet uit durft, want onder de warme dekens is het veilig(?), is uiteindelijk toch stram en stijf als hij tegenwoordig is, opgestaan. Waar is toch die lenige jongeman gebleven, die ooit alleen al om zijn mooie vriendin te imponeren, als een jonge God, naakt zijn bed uitsprong om hun ontbijt te verzorgen, de poes te eten te geven, om daarna nogmaals in bed te kruipen.

Het is een stralende zondagochtend (vroeger: Kerkgangsochtend in augustus.) Vandaag moet er iets aan de tuin gedaan worden, een hardnekkig woekerende Arcanthus, gaat opnieuw bestreden worden. Arme plant, doe je zo je best. Ach ja, stank voor dank, moet je ook maar niet de andere planten verdringen. Zeg nou zelf, die hebben toch ook recht op hun bestaan! Mijn hemel, de wereld is één grote, voortdurende woekering, waaraan ik mij, tot aan m’n hals erin verstrikt geraakt, probeer te ontworstelen.

De voordeur valt achter je in het slot. De buitenwereld knikt je toe, en zegt:‘Zo, ben je daar eindelijk. Jij hebt ook je tijd genomen, zeg, t’is al bijna middag. Goed, ga de dingen doen die je je voorgenomen had te doen, de anderen staan al te trappelen van ongeduld.’

2
De voorafgaande tekst werd alweer zo’n twaalf maanden geleden geschreven.Het bekende gezegde: ‘De tijd vliegt als een schaduw heen’, lijkt ook hier weer van toepassing. Je doet een greep in de lucht, je doet je gesloten vuist voorzichtig een klein beetje open, en hoewel je er op voorbereid bent, schiet de tijd er toch opnieuw als een haas vandoor.

Schaduwen vormen de mooiste patronen, op zo ongeveer van alles. Iedere ochtend opnieuw volg je, als een kind zo opgewonden en blij, de wondere wereld van het licht, dat speelt met de dingen. Het sluipt de trap op naar de eerste etage, je volgt het spel met je ogen, en bedenkt dat je dat straks, als je stervensuur eenmaal daar is, zal moeten missen. Maar goed, wie dan leeft, wie dan zorgt.

Heeft hij de dingen gedaan die gedaan moesten worden? Ja, die heeft hij adequaat afgehandeld, zo’n beetje op de manier zoals volwassenen dat doen. Je weet welke handelingen je moet verrichten om uit te komen waar je wilt uitkomen. Het ongeduld dat ‘de anderen’ aan de dag legden, in afwachting van hetgeen gebeuren moest, is bevredigd. Zij hebben hun ongeduld kunnen afleggen, en verpozen zich nu ergens. Zij worden dronken in hun favoriete café, en gaan daarna ergens goed eten om weerbij te komen. Daarna wordt het tijd om naar huis te gaan. Wachten daar nog verrassingen? Nee, de e-mail brengt niets verontrustends, en ook de t.v. met het laatste nieuws gelooft hij wel. Het wordt tijd om naar bed te gaan. Het is al bijna weer tijd om morgen op te staan.

En overmorgen.

En daarna.

Mama, over hoeveel dagen ben ik jarig?

Boltanski. Totentanz II (Théâtre d´Ombres). In the Shadow of Life and Death. te Unna

3
Hij heeft zich een tijd bijna als een kluizenaar gedragen, zich afgekeerd van de werkelijkheid, maar nu is hij teruggekeerd naar het dagelijks bestaan, naar het dagelijks geroezemoes van de mensen. Hij wordt op de hoogte gesteld van de actualiteit.

De politieke wereld is vernieuwd. Sinds gisteren, is het nieuwe kabinet geïnstalleerd. De oude ploeg is hartelijk uitgewuifd.
‘Bedankt voor de goede diensten’, roept iemand.

De nieuwe regering heeft zich al op de trappen van Huis ten Bosch om de Koning geplooid. De ploeg is trots op zichzelf: het eerste échte rechtse kabinet, sinds de Tweede Wereldoorlog, in Nederland. Een zgn. zakenkabinet, met een premier die als topambtenaar gefunctioneerd heeft, achter de schermen. Een bestaan in de schaduw van het politieke bedrijf.

Maar nu, in the spotlights!

En, hij heeft er zin in. Tja, de vraag kwam inderdaad onverwacht, hij heeft er even over moeten nadenken. Een nachtje slapen, zeg maar.

Een beginselprogramma is geformuleerd, op hoofdlijnen zijn de onderhandelaars het eens geworden. En dat is, na zeven maanden, moeizaam onderhandelen, al héél wat. En de rest? Oh, daar komen ze wel uit, daar zijn ze van overtuigd, ten minste zó proberen ze het journaille te overtuigen.

Zij zullen ferme taal gaan uitslaan naar Europa. Ze moeten, daar in Brussel, nou niet gaan denken dat ze dáár de touwtjes in handen hebben over de ‘Verenigde Staten’ van Europa. Géén sprake van. Wij, van Nederland, gaan over Nederland! Duidelijk, Brussel?

Wat haar, van huis uit links van politieke overtuiging, zeer verontrust is de voortvarendheid waarmee allerhande zaken, zoals de zorgwekkende klimaatontwikkelingen, weliswaar niet ontkent worden, maar niet hoog op de prioriteitenlijst belanden. ‘Hoe is dat toch mogelijk?’, vraagt ze zich af, ‘zijn materiële zaken dan zó belangrijk,, moet welvaart dan steeds voorrang krijgen boven welzijn?’, klinkt het wanhopig uit haar mond ‘we leven toch niet alleen voor de dag van vandaag?’ Ze kijkt naar haar twee kleinkinderen, die zoet aan het spelen zijn. Het zwijgen dat zij erop laat volgen, kan geen mens geruststellen.

4
De speelfilm met de fraaie titel ‘Distint Voices, Still lives’ (1988) van Terence Davies (1945-2023) neemt je, al zingend, mee terug in de tijd. Je legt je oor tegen de muur, en daar komen ze voorzichtig aan; the distint voices. Eerst zijn ze nauwelijks verstaanbaar, en moet je je tot het uiterste inspannen om te begrijpen wat ze proberen te zeggen. Je drukt je oor harder tegen de muur, en werkelijk, het helpt, je begint ze te verstaan. Dat oor groeit, wordt een reuzeschelp en vangt niet alleen de distint voices op, maar ook de geluiden van de zee. De zee, die al sinds mensenheugenis stemmen aandraagt, die van alle windrichtingen komen aanwaaien.

De vele liedjes die in de film te horen zijn, waren bekend bij de mensen die jong de veertiger jaren ingingen. Bij de generatie in Engeland, en niet alleen daar, die hun jonge levens zagen opgeofferd in de strijd tegen de ongehoorde brutaliteit en onmenselijke wreedheid van het Nazisme. Jouw leven was de prijs die voor De Vrede betaald moest worden. Ook mijn ouders, ooms en tantes hielden het niet stil als die liedjes door de ether klonken. Als klein kind zong ook ik die klanken na, ze klonken vertrouwd, al kon ik ze niet verstaan. Maar dat doet er vaak niets toe, die liederen drukken de stemming van een generatie uit, verstaan of niet, ze zijn de vertolkers van de emoties, van het ‘gevoel’ van die periode. van de mensen van toen. Zij, die nu in zwart-wit foto’s op voorgoed uitgedoofde schoorstenen staan. En daarmee zijn ze ‘begrepen’.

En dat is eveneens waar je naartoe ‘gevoerd’ wordt, als the Distint Voices, that Stll Lives je meenemen, naar toen, naar dáár. Dáár waar de liedjes de machteloze doodskreet van de onrechtvaardige jonge dood op het slagveld voorgoed tot zwijgen moet brengen. Wees maar gerust, Lieve Doden, jullie zijn opgenomen in de liederen van jullie Tijd. Jullie zijn the Distant Voices that Still Lives.


5
Jannis Kounellis (1936-2017) heeft grote tekeningen gemaakt die geheel gevuld zijn met uitgemergelde koppen met holle ogen. Maar, het kunnen voor hetzelfde geld doodskoppen zijn. Waarschijnlijker zelfs. Gestapeld. In zwart-wit. Die beelden kennen we. Laatst waren er nog historische t.v. beelden over de oorlog tussen de Serviërs en de Bosniërs te zien. Tot op het bot vermagerde mensen met holle ogen achter prikkeldraad. Ogen zonder verwachting. Starende ogen. Niet-ogen. Die zijn ons bekend, meer dan bekend! Ze zijn als grijnzende doodskoppen. Schedels. Gestapeld grijnzen. En ze blijven grijnzen, ook al doen wij onze ogen stijf dicht. Dan grijnzen ze nog, in het nabeeld. Stapels, en stapels, en stapels. En nogmaals, stapels. Ogen open, ogen dicht, ogen open, ogen dicht.

Hoe bevrijden wij ons?

Stapelingen. Stapelingen! Stapelingen? Wat voor stapelingen? Verontrustende stapelingen? Stapelingen die aan het rotten zijn? Stapelingen als schuilplaatsen voor ongedierte. Stapelingen als behuizing voor muizen en ratten? Als arbeid voor de arbeidslozen, die onverschillig tussen de stortplaats scharrelen? Vuilnis dat weken niet opgehaald wordt? Een vette doek voor neus en mond, je adem inhouden, en snel voorbijlopen?

Chaos, chaos, chaos in de stad.

Bevrijden wij ons?

Gestapelde stenen met een gat erin. Een raam? Kijkt daar iemand? Bespeur ik angst in die blik, in die duistere blik, daar in het duister? Is de deur goed gebarricadeerd? Is ons de toegang ontzegt?
Is dat zweet, angstzweet dat ik ruik?

We kunnen het niet ontlopen.
Bevrijden wij ons niet?

Stapelingen.

Stapelingen van.

Stapelingen van grijnzen.

Grijnzende Dood.

Grijnzende doden

Grijnzend.

Van de ene dag op de andere was haar haar grijs geworden. Haar prachtig ebbenhouten zwarte lange haar, haar trots, dat rook naar eeuwigdurende  jeugd, waarin haar geliefde zich zo goed verstoppen kon.


Columns van Rien Monshouwer & Saskia Monshouwer – schrijvers met dezelfde achternaam, maar we zijn geen familie. We zijn naamgenoten, ‘tocayo’ in het Spaans. Ik kom dat woord tegen in een brief van Vibeke Mascini, onderdeel van haar correspondentie met Ella Finer, gepubliceerd onder de titel Silent Whale Letters. Dat Rien en ik besloten hebben om te corresponderen, heeft te maken met onze voorkeuren. Rien is beeldend kunstenaar met een grote liefde voor literatuur. Ik ben een critica met een grote interesse in literatuur en beeldende kunst. Zijn wij de helicopter en de walvis van Vibeke Mascini? Zijn wij de paraplu en de schrijfmachine op de ontleedtafel? Welke frequentie gaat de bandbreedte van onze correspondentie bepalen?

top of page