123.

Stephan Keppel 2020 06
Stephan Keppel – Soft Curve /Circular Act. Amsterdam 2019 – 2020. Formaat prints 78 x 114 cm.

Woensdag, 14 oktober 2020

Twaalf steigers  geteld, tegen zeker 22 gevels wat circa 88 woningen zijn. Het merendeel van de steigers is in blauwe doeken verpakt. Twee zijn er verpakt in blauw en geel, lange verticale stroken, en een stuk of drie zijn wit. Er hangen borden bij met de namen van de firma´s die de steigers verhuren, die schilderen, pompen en wat dies meer zij. Schijf. Aa EM Gee klimt met U mee. En op de hoek een enorme steiger met een frivole en opzichtige reclame; Holland Steigers zijn oranje en hebben een blond meisje met een wit boerenkapje op de zijkant van de plank; op de zijkant van alle loopplanken en de herhaling van het blonde gezicht doet je duizelen.

Slapen ging gisteren beter. Het is soms een kwestie van indeling, van ritueel, van ritme. Geen alcohol, wat niet onmiddellijk rustig maakt, soms slaap ik dan even slecht, maar wel de mogelijkheid biedt voor zekerheid. Ik heb niet gedronken vandaag, dan kan ik ook niet angstig zijn, ook niet als ik niet slaap. Eerst wordt een nieuwe wasmachine gezocht. De oude heeft verstek laten gaan, bij iedere rondgang klink behalve het vertrouwde, enorme geruis ook een flinke doffe bonk. Dan even op de bank. Had heel graag ook gefietst, maar niet de juiste schoenen aan, al een afspraak gemaakt voor de yoga, en fietsen duurt redelijk lang, zeker een halve dag, dan ben ik nooit op tijd terug. Daarom lig ik op de bank en luister naar de radio, gekwaak en gekwetter, Nederlands nieuws, voor de tweede keer ligt de horeca plat, en de kunsten, en de …

Dan ga ik naar de sportschool, al wandelend. Twee tassen draag ik mee. Eén over mijn schouder, de zwarte tas met al mijn persoonlijke spullen, één aan de hand de zwarte tas me de stippen waarin ik mijn sportspullen opberg. Een broek, een elastisch topje, een groot T-shirt van T. deze keer. Mooi bestorven blauw en wit. Als ik het aantrek lijkt ik ondanks mijn bijna witte, springerige haar op een klein meisje. Ik leg mijn spullen in het ijzeren kastje. Eerste een munt uit het voorvak van mijn tas. Daarmee kan het deurtje sluiten. Dan de twee spelden voor mijn haar die in het binnenvak opgeborgen zijn. Ik doe de grote kamspeld uit en vervang het ding voor de twee platte ijzeren speldjes. Ik doe mijn kleren uit. Mijn tas over mijn overjas. Mijn vest daar bovenop. Dan de broek, het truitje, het topje. Daarbovenop mijn sporttas zodat mijn schoenen die ik ook in het kastje doe mijn kleren niet bevuilen.

Met elastische spullen aan, op mijn blote voeten, loop ik naar de kleine zaal die helemaal achter licht en grenst aan de tuin. Een mooie, moderne, Amsterdamse binnentuin, met vlinderbloemen in de zomer en een vijgenboompje voor de deur. De grond is van rode baksteen voorzien, de perken staan vol bloemen en struiken. Soms loopt er een dikke zwart witte kat. Het beest kijkt door de ramen naar de sportende mensen binnen. Allemaal op de plek. Op een grijze rubberen mat. Vanwege het virus hebben de sportschoolmedewerkers hoekjes van wit plakband aan de vloer bevestigd. De matten passen er helemaal in. Ik kies een plek in m’n eentje. Net iets verder weg, van de anderen naast mij vandaan. Het is niet druk.

De lange jongen die het lesje geeft begroet de mensen die al aanwezig zijn. Hij kiest zorgvuldig zijn taal, wat Nederlands met Engels vermengd, er zullen zoals meestal ook Engels sprekenden zijn. Dan volgen de vreemde oefeningen, die eigenlijk altijd dezelfde zijn. Dat ik het zo fijn zou vinden om week in week uit, jaar in jaar uit, dezelfde oefeningen op zo’n stom kleine matje te doen, had ik eigenlijk niet verwacht. De stem van de aardig jongen. Ik geef er de voorkeur aan als mensen de opdrachten langzaam en zorgvuldig laten doen. Liever niet snel en veel te krachtig, dan gaat het wel eens fout. En ik hoor de stem en doe mijn oefening. Been omhoog, dan weer omlaag. Tussen de handen door naar je neus en naar je ellenboog. Lange sterke benen omhoog. Dat kan ik wel! Evenwicht is soms wat moeilijker mijn hiel glijdt uit mijn lies. Mijn hoofd naar boven, naar achteren, naar beneden. Mijn handen gevouwen op mijn rug. Als alles gedaan is, loop ik naar huis.

Slaap ik beter nu ik al die handelingen heb verricht?

Ik lees het boek van Akerman uit. Mijn moeder lacht. Zo’n indrukwekkend verhaal, over ritueel en ruzie, over symbiose en gebrek aan contact, over tijd en wachten en herhaling. In zeker opzicht heb ik niets met Akerman te maken. Mijn moeder heeft noch Sobibor noch Auschwitz overleeft. Ik ben niet bipolair en ik heb een fantastische en stabiele relatie, mijn rustige lief, mijn sterke fluwelen man, mijn altijd bestendigende en aanwezige partner. Toch herken ik ook heel veel. Het wachten herken ik, de herhaling, de symbiose, het ritueel, het gebrek aan contact, en schuld, veel schuld, en geen mogelijkheid om het goed te doen of goed te maken. Er blijft nooit voldoende achter, alleen een heel dun bibberend spoor. En dan die gedachten, die doorlopende, onophoudelijke innerlijke stem, die bijhoudt wat je gedacht hebt, die herhaalt en spreekt, en dwingt en droevig stemt, ook als je eigenlijk gelukkig bent. En dat gelukkig zijn soms gevaarlijker is, omdat je dan veel te impulsief wordt, te ver gaat. En dat je als je bij anderen bent, die stem maar niet kan stoppen. Maar in godsnaam geen agressie.

 

No Home Movie

“Mensen zeggen vaak dat de tijd voorbij vloog tijdens het kijken van een film, ik wil dat mensen de tijd ervaren. Ik ontneem geen tijd, ik biedt hen een nieuwe ervaring.”
Chantal Akerman

“Films command of time never seems more enviable than when you’re trying to write about it. This is true about all moving image, perhaps, but especially of Akerman’s early films, in which the viewer shares, rather than merely observes, the characters experience of time (…)” Schrijft Frances Morgan in het nawoord. (p.194) Ze schrijft over tijd, lijsten en opsommingen van sequenties, locaties. Het is een verwijzing naar de manier waarop Akerman met haar moeder communiceert.
En Route 124.

EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index

 

top of page