12. Rien Monshouwer

Hallo Saskia,



de oprechte woede die ik in je stuk lees over de verrechtsing van Nederland, en de haat tegen links, zoals verbeeldt door de rechtse dame, (voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW), die opzettelijk een rode jurk en dito hoed draagt op Prinsjesdag, om links te treiteren, is volkomen na te voelen. Het  taalgebruik van (uiterst) rechts Nederland is vaak shockerend, temeer daar het gehanteerd wordt om zoveel mogelijk stemmen te werven, door mensen (overbodige) angst aan te jagen voor ‘De Vreemdeling’.

Naming and shaming is een bekende laffe truc om je doel te bereiken, en Wilders, geruggesteund door louche types als DeWinter, Le Pen, Orban en consorten, spinnen er vet garen bij. Mensen leren veel, maar niets van de Geschiedenis, memoreerde Desmond Tutu al. Blijkbaar zijn we vergeten dat honderdduizenden, uit alle landen in Europa, zo’n beetje vanaf 1850, meer dan een eeuw lang, massaal naar andere continenten zijn uitgeweken, en dan wel om economische redenen. Ook mijn eigen oom Koos emigreerde, begin vijftiger jaren, naar Australië. Maar dat heette toen gewoon emigratie, en daar maakte niemand heisa over. Sterker nog, het werd van harte aanbevolen.

Gelukzoekers, noemen rechtse politici mensen die nu, net als toen, hun lot willen verbeteren en wijzen hen aan als oorzaak van veel maatschappelijke onlustgevoelens onder de bevolking.

Hun hypocriete motto luidt: vreemdeling weg, land gelukkig

Ik was ontroerd door je hoopvolle verwijzing naar het boek ‘het archief’ van Thomas Heerema van Voss. Bij toeval zag ik de avond van de beschouwingen in de Tweede Kamer ‘‘s avonds laat een interview bij de VPRO van Lotje IJzerman met deze schrijver. Het gesprek ging over kleine, waardevolle maar kwetsbare dingen die, voor je het weet, verdwenen zijn, zoals een literair magazine.. Eigenlijk een ode aan de verbeelding, waar rechts toch maar liever het hogere btw. tarief op toepast, want waar is dat eigenlijk goed voor die ‘verbeelding’? Kost alleen maar geld!

Je fraaie andere stuk over de provocerende films van Albert Serra heeft me geïntrigeerd, en nieuwsgierig gemaakt. De drie oudere mannen, met een mal plastic kroontje op hun hoofd, achter elkaar aanwaggelend als pinquïns, zijn in werkelijkheid de drie Koningen eindeloos op weg naar het kind Jezus, zich voortbewegend in een indrukwekkend leeg woestijnachtig landschap. Niet alleen er heen reizend, maar ook weer terug. De menselijke kleinheid groots en hilarisch in beeld gebracht.

Het deed me denken aan de eenzame, verbitterde Medea voortjakkerend in een strijdwagen over de onmetelijke leegte van het landschap in Pasolini’s film die haar naam draagt. De camera volgt haar in die scène op grote afstand, waardoor haar tragiek nog vergroot wordt. Die tragische tovenares die de hoogste prijs, de dood van haar twee geliefde zonen, moet betalen om wraak te nemen op Jason, haar ontrouwe echtgenoot, én vader van die zoons.

Ik heb begrepen dat voor Albert Serra de film Medea van Pasolini één van zijn favoriete films is. Zelf heb ik Medea jaren geleden gezien, en ik weet nog hoeveel indruk die op mij gemaakt heeft. Misschien niet verwonderlijk voor iemand die zo’n bijna 60 jaar geleden Pasolini’s films ontdekte, en daar nog steeds grote bewondering voor heeft.

De ongetwijfeld politieke (maar nooit bewezen) afgrijselijke moord op dit genie shockeert nog steeds. Gelukkig is zijn werk nog steeds zichtbaar én leesbaar, hij was immers ook een groot dichter en schrijver.


Columns van Rien Monshouwer & Saskia Monshouwer – schrijvers met dezelfde achternaam, maar we zijn geen familie. We zijn naamgenoten, ‘tocayo’ in het Spaans. Ik kom dat woord tegen in een brief van Vibeke Mascini, onderdeel van haar correspondentie met Ella Finer, gepubliceerd onder de titel Silent Whale Letters. Dat Rien en ik besloten hebben om te corresponderen, heeft te maken met onze voorkeuren. Rien is beeldend kunstenaar met een grote liefde voor literatuur. Ik ben een critica met een grote interesse in literatuur en beeldende kunst. Zijn wij de helicopter en de walvis van Vibeke Mascini? Zijn wij de paraplu en de schrijfmachine op de ontleedtafel? Welke frequentie gaat de bandbreedte van onze correspondentie bepalen?

top of page