Marc Nagtzaam, Zeichnungen / An Index of Notes / Jpeg / Variable dimensions / 2019 – ongoing
Maandag, 28 september 2020
Het is donker en vreselijk vochtig. Niet dat het regent. Het is warm en alles wasemt. De straten en stoepen, de stammen van de bomen, de weilanden en de lucht. Het lijkt alsof een wolk is neergedaald en in de straat hangt. Ook hier hindert ze de zon.
Gisteren de hele middag naar een voorleessessie van teksten van Audre Lorde geluisterd. Zeer de moeite waard. Een stem. Er wordt op een eenvoudige, oprechte manier over gedichten gesproken. Misschien is het met gedichten bij mij, ongeveer hetzelfde als met muziek. Over het algemeen lijk ik er niet gevoelig voor. Maar dat wil niet zeggen dat ik dichten niet belangrijk vind, of er niet van hou; Dat ik muziek niet belangrijk vind, of er niet van hou. Integendeel.
De muziek van ‘Quit Dawn’ sindert na. Lordre zegt zinnige dingen en leest mooie gedichten voor. Luister naar je gevoel zegt ze. Als iemand iets voorleest voel je iets. Het is concreet en direct. Zorg voor een platform en laat je stem horen. Langston Hughes, Etheridge Knight, Mari Evans, Sonia Sanchez. Lodre spreekt voor makers, lezers, luisteraars, wijst p de directe relatie tot de werkelijkheid. Gebruik wat ik nodig heb en vergeet de rest, zegt Lorde.
Vandaag fiets ik door het Vondelpark naar de Sloterplas. Het park is mooi. Grote rollen van plakken nat gras liggen dampend aan de kant. Een man staat in een enorme vochtwolk met een hoge drukspuit de onderkant van een lantaarn schoon te maken. Joggers lopen in herfstkleuren. Twee mollige jonge meisjes met paardenstaarten, hop, hop, hop. De schuine platanen druipen. De kleuren zijn vol, bruin en groen. Hoe zal het vierkante water zijn?
Als ik aan kom fietsen langs het uiterste einde van het Rembrandtpark zie ik dat de witte hoogbouw achter de snelweg in een mistige damp verdwenen is. Het water is donker, bijna zwart en de lichten boven de ramen aan de gevel van de school aan de overkant weerspiegelen in het oppervlak. De rijke rand groen langs de lage villa’s is uitbundiger en aantrekkelijker dan ooit. Als de gulle bontkraag van een dure jas. De trage, hangende wilgen, de trotse volle bomenrand die vanaf het talud de snelweg verbergt. Het ziet uit als de kraag van een winterjas en spiegelt vaag van kleur maar helder van omtrek in de vierkante plas.
Snel voort langs de kant van het water. De bijvoet is verdroogt en platgeslagen. Dat merk ik ook aan mijn neus, geen hooikoorts meer. Dan het allermooiste wilde groen bij een viaduct. Deels op het talud van de snelweg A10, dan de hoek om langs het water onder de snelweg door. Donker groen en veel klimop, en grote stronken en stenen, die overgaan in de struiken achter de kantoorgebouwen van Nieuw West. Ik kijk naar de drie dikke meiden links, zou Weeber geweten hebben dat hier het UWV kwam te zitten? Zijn de gebouwen daarom zo ‘chique’? De kleine rotonde en verder.
Ik kies de weg door het park naar huis. Het rode tweebaans fietspad, met aan de ene kant het park en aan de andere de villa’s van West. Voor mij uit een stuk snelweg in het park. Er onderdoor. Hier de mooie geometrische driehoekige jaren zestig vormen. Het blauw en wit dat de buurt kenmerkt. En de weerspiegeling van de driehoeken in het zwarte water. Ik zie een heel groot koetennest. Misschien is het gewoon een stronk. Weer overal die grote balen gras. Dampend in de regen. Alsof je op het land bent. Ik kijk naar de bomen links op het grasveld die in geometrische patronen zijn geplant. Ik kijk naar de grote bomen die langs het zwarte water staan. Een man laat zijn kleine hond uit bij de klimrekken. Een vrouw fietst voorbij. En Route 116.