Subtiel werk van Otobong Nkanga in Stedelijk Museum Schiedam

Ik ben blij dat ik in Schiedam de installatie van Otobong Nkanga zag, want hoewel het om één enkele installatie gaat die voorgeschiedenissen heeft – al eerder te zien was- en wellicht in toekomst nog andere versies krijgt, prikkelt ze mijn fantasie en mijn behoefte om te schrijven. Al schrijvend heeft deze tekst ruwweg drie thema’s gekregen: Ik beschrijf de installatie en kort wat ik verder in het museum zag; ik probeer iets te vertellen over de manier waarop Nkanga werkt; en besluit met wat opmerkingen over museale objecten. Dat laatste vooral omdat ik in de komende tijd meer over dat onderwerp schrijven wil. Het is bovendien een aanleiding om kort te spreken over het Weltkulturen Museum in Frankfurt am Main, waar Otobong Nkanga in 2012 op verzoek van directeur Clémentine Deliss onderzoek deed in de magazijnen. Deze directrice bijzondere exposities maakte, is begin dit jaar op staande voet ontslagen. Waarom ik dit jammer vind leg ik aan het slot van dit schrijven uit.

OtobongNkangaUnisono28TasteOfAStoneStedelijkMuseumSchiedam2015-9

OtobongNkangaUnisono28TasteOfAStoneStedelijkMuseumSchiedam2015-10

Maar eerst:
Unisono 28: Otobong Nkanga Taste of a Stone zoals de volledige titel luidt. De installatie wordt getoond in een bovenzaal in de linker vleugel van het museum. In de rechtervleugel is nog steeds de expositie van naoorlogse beeldende kunst, Ik Hou van Holland, te zien. En hoewel je beide presentaties niet daadwerkelijk naast elkaar kan zien, levert de combinatie, waarschijnlijk onbedoeld een merkwaardig beeld op. Rechts een nét iets te helder gestructureerde tentoonstelling over Nederlandse kunst met de vrijheidsschreeuw van Cobra boven, ZERO en popart op de tweede, en allegaartje van wilde tekeningen en sculpturen op de eerste verdiepen. David Bade, Eric van Lieshout, Charlotte Schleifert, een enkele video van Arnoud Mik, Maria Roosen enz. Wat mij betreft zijn vooral de werken van Daan van Golden, Maria Roosen en Dwight Harold Marcia bijzonder.

En links in een eenzame kamer is het werk Otobong Nkanga te vinden die oorspronkelijk uit Kano, Nigeria komt. Je zou bijna vergeten dat zij in Nederland woonde, aan de Rijksakademie en DasArts studeerde en uitstekende galeries in Frankrijk, België en Duitsland heeft. Nkanga hoort, met andere woorden, ook in rijtje van Ik hou van Holland thuis, hoewel zij met haar ode aan de steen de fatsoenlijke nationale museale orde wellicht verstoren zou.

Want, steen staat in getoonde installatie centraal. Een gewone steen, een kiezel, ook als wordt in het bijschrift van het communicatie beeld over Galala Kalksteen en witte Gravel gesproken. Gewone steen is overal. De vloer van de museumzaal is bedekt met kiezels, wit van de kalk. Voor de toegang naar de zaal staan twee plexiglazen bakken met blauwe plastic slofjes erin. Misschien om de stenen te beschermen, maar waarschijnlijk toch vooral om te voorkomen dat er straks een breed wit kalkspoor door het hele museum loopt.

Taste_of_a_Stone_Schiedam-ONkanga_Small

Taste of Stone (Detail) 2014, inkjetprint op Galala Kalksteen en witte Gravel, foto: Rebecca Fanuele

Ook met de afbeelding op het wandkleed, dat het meest opvallende beeldende element van de installatie is, wordt naar stenen verwezen. Twee figuren, een man en een vrouw domineren het beeld. Zij hebben geen hoofd, maar in plaats daarvan geometrische plateaus. De vormen zijn ontleend aan de kristalstructuur van malachiet en azuriet – een prachtige groene en een opvallende blauwe steen die gevonden wordt in de nabijheid van kopererts. De derde structuur is die van mica, lees ik in het persbericht. Een mineraal dat goed tegen warmte kan en daarom vooral in het verleden vaak industrieel werd gebruikt. Op de achterkant van het wandkleed is de verwijzing naar steen nog veel duidelijker. Op een lichtblauwe ondergrond de in lijnen de structuren van mineralen aangebracht. Aan weerszijden bevinden zich glimmende blauwe en groene franjes, uiteinden van draden die in het weefsel zijn verwerkt.

Mijn kennis van stenen en mineralen is zeer beperkt. Daarom kijk ik op internet na wat de samenstelling is, het gebruik en waar ze gevonden worden. De stenen waar Nkanga naar verwijst, zijn meestal wijdverbreid en heel gewoon. Galala Kalksteen klinkt chique maar is gewoon ‘klassiek’ marmer, ook in gebruik voor vloertegels die in China worden geslepen. Azuriet en malachiet zijn mooi en volgens sommigen geneeskrachtig, maar wie en hoe dat ooit ontdekt werd staat nergens vermeld. Het gaat dus steeds om steen zoals die overal in de natuur gevonden wordt en er is geen sprake van ingewikkelde inherente metaforische verwijzingen, behalve enkele hele algemene: de stenen staan voor wat uit de aarde, uit de grond komt en in het geval van malachiet, azuriet en mica voor ‘bling’, de glinstering die mensen zo mooi vinden. Haar recente presentatie in Porticus in Frankfurt Crumbling Through Powdery Air wordt geafficheerd als een performance en installatie waarin haar onderzoek naar ‘bling’ wordt voortgezet.

In Schiedam is de zaal licht en wit. Er bevind zich een witte zonwering voor de ramen. In een hoek staat het wandkleed op een houten constructie. Tegen de wanden van de zaal zijn houten tafels geplaatst. Dit maakt het noodzakelijk om de ruimte te betreden. Op de tafels liggen foto’s van stenen, op iedere tafel een. Ernaast hangt een korte tekst; erboven een afbeelding, soms een foto (Nkanga is ooit als fotografe begonnen en werd meermaals door Jean Hubert Martin op tentoonstellingen over Afrikaanse kunst gebracht) soms een tekening, schilderijtje of kaart. De presentatie van de stenen op de tafels is intiem. Het lijken kleine altaren die het begin zijn van een zeer persoonlijk verhaal. Dat de presentatie zo intiem en persoonlijk is, versterkt de algemene reikwijdte ervan. Sterker nog. De persoonlijke duiding van een universeel object (een materiaal) is de crux van wat Nkanga over Afrika en de wereld vertellen wil. Ja, zij vertelt een postkoloniaal verhaal, maar dat verhaal is niet alleen van haar. Het is van ons. Het is universeel, juist omdat het via persoonlijke invullingen spreekt.

OtobongNkangaUnisono28TasteOfAStoneStedelijkMuseumSchiedam2015-11

Het begrip postkoloniaal klinkt suggestief. Als je het op de situatie van het hele museum van toepassing acht, lijkt zelfs de verhouding van de eenzame presentatie van Nkanga en de groepspresentatie Ik hou van Holland door de koloniale geschiedenis bepaald te zijn. Toch is het begrip niet bedoeld om de aandacht te vestigen op de ‘Afrikaanse identiteit’ (of oorsprong) van Nkanga’s werk, maar juist om een verbinding tussen de geschiedenissen van Europese en Afrika en de rest van de wereld aan te geven. Nkanga maakt geen werk dat culturen onderscheidt. Zij maakt werk waarin de relaties tussen culturen benadrukt worden.

Het begrip postkoloniaal haal ik uit een tekst van Maaike Meijer vandaan, die in 2009 een artikel over het werk van Astrid Roemer schreef. Daarin stelt zij dat: Het begrip postkolonialiteit in Nederland lang niet zo veel wordt gebruikt als in het Engelstalige gebied. Dat komt onder andere omdat de discussies over het Nederlandse kolonialisme hier niet zo intensief zijn gevoerd als in bijvoorbeeld Engeland en de Verenigde Staten.
Haar opmerking geldt niet alleen voor literatuur en kunst uit landen die daadwerkelijk in een koloniale relatie tot elkaar stonden, de reikwijdte betreft koloniale relaties wereldwijd.
In de jaren tachtig stelden veel auteurs uit voormalige Europese koloniën het kolonialisme aan de kaak door nostalgisch te schrijven over een prekoloniale of antikoloniale zuiverheid. (…) Na de jaren tachtig werd de tegenstelling tussen prekoloniale zuiverheid en koloniale corruptie minder belangrijk. Veel romans probeerden juist te laten zien dat culturen gemengd zijn; hybriditeit en syncretisme werden de nieuwe thema’s.

OtobongNkangaUnisono28TasteOfAStoneStedelijkMuseumSchiedam2015-6 OtobongNkangaUnisono28TasteOfAStoneStedelijkMuseumSchiedam2015-5

De zijsprong naar een theoretisch begrip is bedoeld als een verduidelijking van de rol die persoonlijke verhalen in Nkanga’s installaties spelen. Zij zijn bedoelt om het werk toegankelijk te maken en om te laten zien hoe het specifieke (zoals een specifiek levensverhaal vol (land)verhuizingen, studie en reizen) herkenningspunten biedt om iets wat heel anders is te begrijpen. Dit streven haakt in op de manier waarop zij performances doet, en de performance laat overlopen in haar installaties en fotowerken. Als je bijvoorbeeld de performance Taste of Stone, Itiat Esa Ufok bekijkt, die zij in 2013 deed tijdens de Sharjah Biënnale in de Verenigde Arabische Emiraten, zie je de witte stenen en sommige foto’s terug. Kortom de persoonlijke inzet van Nkanga is lichamelijk, en ook als er geen performance wordt gedaan en Nkanga niet aanwezig is, lijkt het alsof haar fysieke aanwezigheid sporen achterliet. Het is ‘navoelbaar’ wanneer je de intieme presentaties aan de wand bekijkt. Je wordt herinnert aan haar en jouw fysieke aanwezigheid door het zachte knarsen van de kiezels, door de glans en glitter van het tapijt. De tafeltjes vertellen kleine verhalen. Tekst en beeld versterken elkaar. De installatie heeft een stem, die opklinkt als je de teksten leest die over kolonialisme, over lichamelijkheid, liefde en geweld gaan. De wens om geharnast te zijn. Er is geen sprake van één verhaal of één cultuur, er is sprake van ontmoetingen en wat daaruit voortkomt.

OtobongNkangaUnisono28TasteOfAStoneStedelijkMuseumSchiedam2015-3

De performance, het vertellen van verhalen als proces, de overdracht, het doorgeven van informatie, ervaringen en kennis staat centraal. Deze nadruk op het verstrijken van de tijd geeft een aanleiding om wat dieper in te gaan op de rol van de objecten in Nkanga’s werk. Ook de objecten die Nkanga gebruikt maken deel uit van het proces. Het zijn ‘gebruiksvoorwerpen’, waardoor zij in zeker opzicht stelling neemt in een complexe discussie over de rol van objecten in het museum.

De rol van objecten in het museum is complex. Niet alleen omdat het museum ze uit roulatie neemt, waardoor ze ‘dood’ worden, ook vanwege allerlei suggestieve en hiërarchische ordeningssystemen die in het museum op de dingen van toepassing zijn. Zij verliezen hun actualiteit en in vele gevallen ook hun individualiteit. Het verhaal van de objecten in musea is de afgelopen jaren regelmatig verteld. Ook in het kader van musea voor Volkenkunde. In 2014 opende het Weltkulturenmuseum in Frankfurt onder leiding van Clementine Deliss de tentoonstelling ‘Ware und Wissen’ (vrij vertaald: handelswaar en weten) met als ondertitel or the stories you wouldn’t tell a stranger. In deze presentatie liet het museum iets van de complexe ordeningen zien. Dat deed zij niet alleen zelf. Hedendaagse kunstenaars waren actief bij het maken van de tentoonstelling betrokken.

Misschien is het verhaal zo complex vanwege de culturele dominantie en agressie van het westen (imperialisme en kolonialisme), wellicht heeft het te maken met verkeerd begrepen wetenschap (sociaal Darwinisme en allerlei aanverwante ontwikkelingsgeschiedenissen, Rudolf Steiner hield er bijvoorbeeld ook hele bijzonder stamboomachtige ideeën op na.) Misschien is alleen de ‘branding’ van sommige landen minder goed, maar het tentoonstellen van objecten is definitief niet onschuldig meer. Vooral het tonen van objecten uit gebieden die pas laat in aanraking zijn gekomen met het schrift is problematisch geworden, vanwege de romantisering van ‘primitieve’ samenlevingen – het schrift wordt nog steeds door velen of als het kwaad, of als heilig beschouwd. Maar ook vanwege een paradox die niet overstegen kan worden: Als een cultuur uitsluitend aan de hand van historische objecten wordt verbeeld, waarvan de juiste toedracht niet bekend is, omdat zij nooit beschreven werd, noemen wij zo’n presentatie archeologisch. Dat zou waardevrij moeten zijn, maar is het zelden of nooit. Zo worden zulke objecten, nog manifester dood.

Ik weet niet zeker of Nkanga met de installatie in Schiedam een bewuste bijdrage aan deze discussie levert, maar ik heb de neiging om het gegeven dat zij niet de stenen zelf toont maar een foto ervan in die richting uit te leggen. Het verzet van een specifieke presentatie in Volkenkundige musea is niet inherent aan een procesmatige manier van denken bij het maken van hedendaagse kunst, maar ligt er dicht tegenaan. In ieder geval werkte Nkanga in 2012 in het Weltkulteren Museum aan het project Object Atlas. Zoals ik in de introductie al vermeldde is Clémentine Deliss een maand of wat geleden op staande voet ontslagen. De reden is onbekend, daar kan ik dus niets over zeggen. Jammer is het wel. Want het verhaal over de museale objecten is nog lang niet uitverteld.

Unisono 28: Otobong Nkanga│ Taste of a Stone
4 juli t/m 18 oktober 2015 in het Stedelijk Museum Schiedam

Crumbling Through Powdery Air │with Miriam Bettin, Stefan Cantante, Il-Jin Atem Choi, Siri Hagberg, Lina Hermsdorf, Sophia Lee, Thuy-Han Nguyen-Chi, Filippa Pettersson and Natalia Rolón │ 16.07 – 6.09.2015 Portikus Frankfurt am Main

 

 

top of page