Ik had willen bloggen over de tentoonstelling On the Move in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Daar wordt een selectie werken voor de gemeente aankopen getoond. Tracy Metz besprak de expositie gisteren (1 september) in NRC Handelsblad. Toen had ik willen schrijven over de tentoonstelling De Haperende Mens in Arti et Amicitae in Amsterdam. Aan deze productie in samenwerking met De Melkweg en Stroom samengesteld door curator Katja Vercouteren, doen interessante kunstenaars mee, Francis Alÿs, Danny Devos, Zeger Reyers mee. Maar toen ik voor de deur stond werd ik in beide gevallen verjaagd door veel kabaal, D.J.’s, luidsprekers, vurig flikkerend lamplicht en grote groepen mensen. Dat is niet zo mijn ding, daar ben ik een beetje bang voor. Wat niet wil zeggen dat mijn voornemens onmiddellijk van de baan zijn. Ik ga nog wel kijken bij On The Move die tot 18 januari loopt, en De Haperende Mens is nog maar voor de helft geopend: Het festival in de Melkweg begint pas op 12 september.
Toch heeft het een en ander tot gevolg, dat twee hele andere tentoonstellingen waar het veel rustiger was de voorrang kregen, te weten Duizend Jaar Vogels in Honderden Boeken in museum Meermanno in Den Haag en Sterke Verhalen bij de bijzondere collecties van de Universiteit van Amsterdambezoek. Het ene bezoek noopte tot het andere. De tentoonstelling in Den Haag leverde bij het bekijken van enkele oude en zeer oude boeken met hele bijzondere illustraties meerdere kippenvelmomenten op, maar de opzet was tegelijkertijd bijzonder verwarrend. Wat hadden de boeken uit de twaalfde, dertiende, veertiende eeuw met Donald Duck te maken? Natuurlijk het zijn allen vogelen, maar rechtvaardigt dat de stap van prachtig uitgevoerd drukwerk naar populaire uitgaven? Dat betwijfel ik. Daarom bezocht ik ook Sterke Verhalen, een tentoonstelling die expliciet over volkscultuur en drukwerk ging. Want zonder die backup durf ik een tentoonstelling die mede door de Koninklijke Bibliotheek georganiseerd is, niet te bekritiseren.
Vooraleerst: De tentoonstelling in Meermanno is meer dan de moeite waard. Ik zou iedereen met enige interesse in oude boeken, vogels en wetenschaps- en literatuurgeschiedenis aanraden om te gaan kijken. Wie wil niet een keer Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant zien, gedrukt rond 1350. Of de Ornithologia van Ulisse Aldrovandi (rond 1600). Al bij de eerste stappen in de tentoonstellingszalen beneden, viel ik van de ene verbazing in de andere. Wat mooi! Wat geweldig dat dit in Nederlandse bibliotheken aanwezig is. Heerlijke heldere vroege drukken, prachtige Middeleeuwse Bestiaria – boeken vol plaatjes van dieren met in het bijschrift teksten met een moraal. Een fluwelen vogel getekend na een van de ontdekkingsreizen in de achttiende eeuw. ‘Koperdiepdruk’, zegt iemand tegen mij. Je valt van de ene in de andere verbazing en ik zou veel vaker, veel meer van deze collecties willen horen en / of zien.
Ik was ontroerd door de afbeelding in Livres de la Nature des Oiseaux van Pierre Belon uit 1555, waarop een menselijk skelet naast dat van een vogel is afgebeeld. Het gaat hier niet alleen om bijzonder mooi drukwerk – bladspiegel, typografie en afbeelding, het is allemaal even prachtig – het beeld illustreert bovendien een complexe en wezenlijke culturele ontwikkeling: Het langzame ontstaan van een wetenschappelijk denken. Via een simpele observatie van uiterlijkheden, naar een structurele interesse voor wat achter die buitenkant schuil gaat, skeletten en uiteindelijk overeenkomsten en structuren. Uit de afbeeldingen in de boeken blijkt dat dit proces niet vanzelf gaat en niet rechtlijnig is. Er is geen sprake van een rechtlijnige ontwikkeling van magisch denken naar wetenschap, van een duidelijke scheiding tussen fabels en ware beschrijvingen. Integendeel. Het gaat om een ingewikkeld cultureel proces vol versnellingen en vertragingen, vooruitgang en regressie, vertakkingen die onverwacht succesvol zijn of doodlopen. Soms moeten kale feiten noodzakelijkerwijs symbolisch worden aangekleed, soms is er sprake van sociale inhibities en persoonlijke hang ups. Nieuwe ideeën kunnen met merkwaardige culturele beeldconventies gepaard gaan. Zo blijkt uit de manier waarop mens en vogel in het boek van Belon getekend zijn: De vogel lijkt op een mens, de mens op een vogel door de manier waarop in de mensenschedel een soortgelijke haak is geslagen als in de vogelkop.
Twee keer Pierre Belon: in de tentoonstelling in Meermanno en van Wikipedia
Mijn enthousiasme is groot, waardoor ik weer aan mijn kritiek op de tentoonstelling Curiosity in De Appel moet denken:Ik vond de tentoonstelling tegenvallen, omdat ik zoveel voorbeelden al kende en de kunstenaars die deelnamen, maakten ook al geen grote indruk. (Het werk van de taxidermist Thomas Grunfeld had ik in verleden besproken; de prachtige stukken glas uit Wenen hadden we al in een kerstgroet verwerkt.) En ik zie in de prachtige boeken op de tentoonstelling het bewijs dat als de curator z’n best had gedaan, Curiosity interessanter had kunnen zijn, minder plat en voor de hand liggend. Waarom denken kunstenaars dat er overeenkomsten zijn tussen hun werk en dat van wetenschappers? Is de ambachtelijkheid van sommige modellen van natuurkundige verschijnselen werkelijk zo belangrijk? Welke relatie hebben kunst en natuur? Natura Artis Magistra? De verhouding tussen mens en natuur is ingewikkeld. De kunst speelt er maar zijdelings een rol in. Soms vanwege het ambacht, soms vanwege enige kennis en interesse in de cultuurgeschiedenis. Soms vanwege een zekere kennis van wat mogelijk is in beelden en wat niet.
Misschien wind ik me daarom zo op over een bijschrift bij een grote roofvogel in een van de boeken met een buitenproportioneel, klein lam in zijn poten. Het boek wordt beschreven als een van de eerste boeken waarin vogels naar de natuur getekend zijn, dwz. echt, gedetailleerd, herkenbaar. Fantasie-eigenschappen worden uitgesloten. Maar niet helemaal, aldus de tekst, want kijk maar het lam is te klein. Maar, wat betekent het om ‘naar de natuur’ te tekenen? Wetenschappelijk gezien betekent het dat je heel precies de eigenschappen van vogels opsomt. Zulke tekeningen zijn vaak eerder schematisch opgebouwd, dan realistisch weergegeven. We tekenen dan datgene dat volgens verwachting bij vogels aanwezig zou moeten zijn. In dat opzicht zijn tekeningen vaak accurater dan foto’s. Probeer maar eens paddenstoelen op grond van foto’s te herkennen. Als er geen tekst bij zou staan om bijvoorbeeld zoiets als de kleur te preciseren, bruin, variërend tot rood – ik zeg maar iets – dan zou herkenning onmogelijk zijn. En ik zou zeggen dat ook deze vogel volledig aan de verwachtingen voldoet. Juist omdat hij schematisch is weergegeven. Het lam doet daar niets aan af, integendeel het is een conventie die op dat moment niet relevant is.
vitrine met boeken over vogels in Meermanno
Dat van die roofvogel is misschien wat sterk aangezet. Veel storender was die vreemde algemene, brede opzet van de tentoonstelling. Van prachtige dure, oude boeken naar plaatjes over duiven en duivenmelken; Van duivenmelken naar Hendrik Werkman, van Werkman naar The Raven van Edgar Allan Poe, en van Poe naar Donald Duck.De ingang die de makers van de tentoonstelling kozen, was niet de wetenschap, niet de cultuurgeschiedenis, maar vogels, als lege populaire, domme dingen. Dat bracht me in verwarring.
Hoe kan je dat nou doen? Een duur, bijzonder, uitermate zorgvuldig gemaakt boek tegenover tamelijk stompzinnige, hele gewone, breed verspreidde boeken plaatsen. Hier gaat zoveel kennis en informatie verloren dat het alleen maar misverstanden oproepen kan. De tentoonstelling Sterke Verhalen bij bijzondere collecties in Amsterdam bevestigde dit beeld. Hier een uitstekende samenhangende inhoud. Zeven klassieke verhalen, gebaseerd op sprookjes, literatuur en beruchte historische incidenten (een soort vroege sensatiejournalistiek): Tijl Uylenspiegel, Faust, Assepoester, de roverhoofdman Cartouche, Gullivers Reizen. Je kunt boeken uit alle tijden zien, kinderboeken en prenten, posters van theaterstukken, toverlantaarns. De tentoonstellingsteksten vertellen iets over de manier waarop de verhalen de wereld in werden gebracht, veranderden, milder werden, fantasierijker, in de belangstelling bleven en uit de belangstelling verdwenen.
Met andere woorden. Het stom om Disney in het verlengde van Werkman in het verlengde van prachtig gedrukte boeken uit eerdere tijden te plaatsen. Waarom doe je dat. in een museum dat zo’n prachtige originele bibliotheek heeft. Zo’n mooie entourage biedt? De ruimte waar de tentoonstellingen van Bijzondere Collecties plaatsvind is afschuwelijk. Een moderne martelkelder, koud en donker, zwart marmer op de vloer. De inrichting van de tentoonstelling uitermate primitief. Nog volledig naar de norm van de sociologie in de jaren zeventig. Verticale vitrines – wat voor boeken niet erg handig is, en panelen met uitvergrote details van de prenten om de ruimte tussen de vitrines op te vullen.
Maar ook in Meermanno, waar de boeken in horizontale vitrinekasten op poten veel beter tot hun recht kwamen- Je bukt en drukt je neus tegen het glas -, waar het gebouw een hele plezierige authentieke sfeer heeft, hadden ze panelen met grote teksten en foto’s tegen de gelambriseerde wanden geplaatst. Alsof écht, niet meer echt genoeg is en er een gedrukte namaak wereld tegenaan moet staan om het concept ‘tentoonstelling’ aan een breed publiek over te brengen.
Gulliver blust door te pissen / Gulliver blust met een gieter
beeld: Het oude Kinderboek: eencentsprenten
Vitrine met afbeeldingen van Gulliver, Sterke Verhalen, Bijzondere Collecties
Toch een leuk weekend gehad: Twee interessante exposities over boeken gezien. Ga kijken in Meermanno. Mijn twijfels en kritiek zijn meer bedoeld zijn voor de tentoonstellingsmakers, dan voor het publiek. Je krijgt iets te zien wat je waarschijnlijk niet eerder zag. De oude afbeeldingen zetten tot denken aan.
Wat de tentoonstelling bij Bijzondere Collecties betreft: als je een sociologische of literatuurhistorische belangstelling hebt, ook gaan kijken. Voor de afbeeldingen alleen hoef je het niet te doen. Er zijn prachtige stukken uit de collectie van Arie van den Berg (die zijn collectie in twee delen aan de UVA schonk) en op de valreep een hele grappige presentatie van een antropologische verhalenverzamelaar van het Meertens Instituut, een bedankbrief van Maarten Voskuyl incluis, maar de plaatjes zijn plat, slecht gedrukt en eenvoudig getekend. Charmant, dat wel, maar niet spannend of vernieuwend.
Duizend jaar vogels in honderden boeken │ 29.8.14 – 4.1.15 │ Museum Meermanno Den Haag
Sterke verhalen │ 24.6 – 5.10.14 │ Bijzondere Collecties Amsterdam