Het is natuurlijk niet helemaal toeval dat ik precies nu ‘Beyond Objecthood’ van James Voorhies lees. Nieuw uitgekomen bij MIT-Press – The Exhibition als Critical Form Since 1986 – als curator zoek ik nou eenmaal naar mogelijkheden om helder over kritische exposities en kunst te denken. Vorig jaar probeerde ik al naar aanleiding de voorbereidingen van Thinking Sense iets te zeggen over de actieve rol die ik toeschouwers toedicht wanneer zij in een expositie rondlopen; zij verbinden via hun beleving immers datgene dat zich in het museum bevindt met de wereld daarbuiten. Maar, wat ik vanzelfsprekend vind blijkt een punt van discussie.
Al ik de expositie van LFMC in het CBK in Zuidoost bekijk, komt die kennis over deze discussie van pas. Het is een bijzondere tentoonstelling, waar ik eerst wellicht met enige verbazing naar kijk, maar naarmate ik langer in de ruimte verblijf meer van geniet. Het is namelijk nodig om de expositie te ‘lezen’. Daarmee bedoel ik niet dat je perse alle wandteksten gelezen moet hebben voordat je de tentoonstelling begrijpt, maar wel dat je de verschillende werken goed moet bekijken en met elkaar verbinden. De tentoonstelling is namelijk door verschillende mensen gemaakt – te weten de LFMC (Lowrey Foley McClane) leden: Atlynn Vrolijk, Brian Elstak, Dionne Verwey, Giuseppe du Crocq, Ramon “Hayzee” Slager, Isabel Berenos, Joya Mooi, Kai de Bies, MAC&MEE, Mounir Raji, Senna Gourdou, Sharon Jane Dompig, Vanity Wezer en Vera Schipaanboord – maar vertelt één verhaal, het verhaal van een buurt en vier helden.
Rustig loop ik op de tentoonstelling rond om het een en ander op me in te laten werken: de verhalen van de vier helden waaronder dat van Tai-ChiChi-Meid en van Mevrouw Stella en Owru, de oude wijze man. Ieder van deze door Brian Elstak getekende figuren heeft een eigen soundscape. Eerst nog verbaasd, begint het langzaam te dagen: Dat de symbolen die op de prachtige foto’s tegen de lucht geprojecteerd worden bij die helden horen en dat ze terug komen op vier werken die abstract lijken, maar eigenlijk met magneetverf behandelde rechthoeken zijn waarop magneetstickers geplaatst werden. Als je op een gele sticker je held vermeldt, mag je een magneet mee naar huis nemen. En zo haakt alles in elkaar, je ziet een buurt, zoals Robert Smithson in 1968 zijn ‘non sites’ maakte. Hij nam teksten, foto’s en grondstalen van een specifieke plek buiten mee het museum in, en veronderstelde dat mensen in staat zijn aan de hand van die dingen een verhaal te maken dat de objecten binnen met het landschap daarbuiten verbindt.
Interessant dus die expositie, maar ook een met haken en ogen. Dat laatste heeft niet met het lezen te maken, maar met de ‘professionaliteit’. Daar is in de expositie geen gebrek, wel een zekere overdaad. Dat vraagt om uitleg. Het werk van LFMC vertelt in stukjes een verhaal. Daarin staan een wijk – wellicht Zuidoost – en vier centraal. De wijk is gefotografeerd en lijkt de setting van de tekeningen van Brian Elstak. Tegelijkertijd lijkt het werk zich tot de bezoeker, tot de wijkbewoners te richten. Alsof de kunstenaars de bewoners duidelijk wil maken dat zij trots kunnen zijn op zichzelf en hun omgeving. De mooie indigo kleding kan daar model voor staan, evenals de werkelijk prachtige foto’s van het zwarte model en de flats in het donker, vol glinsterend licht tegen een bewolkte hemel. Genoeg te zien, maar op de fiets op weg naar huis denk ik vol verbazing, is heb ik een expositie voor volwassenen, of een voor kinderen gezien?
Ik ga weer na wat ik zag: De helden en de tekeningen van Brian Elstak, de foto’s, de teksten, en het gebeurt weer. De expositie lijkt niet voor mij, maar voor jonge kinderen te zijn gemaakt. Wat gebeurt hier? Waar ligt dat aan? Is de expositie daadwerkelijk vooral voor kinderen? Of toch voor iedereen?
Ik google. Het ligt niet aan de tekeningen en animaties van Brian Elstak. Als je de compilatie van zijn animaties op de site van Visionary Agency bekijkt, is zijn tekenhand verre van kinderachtig. Hij maakt aantrekkelijk animaties, vooral de rappende monsters vind ik grappig. Ook aan de andere werken die je kan onderscheiden ligt het niet. De foto’s en de kleding zijn goed. Dat ik de indruk krijg naar een kindertentoonstelling te hebben gekeken ligt waarschijnlijk aan de afwerking en het verhaal. Ze zijn te glad, te professioneel, te veel reclamestijl-ze-snappen-het-anders-toch-niet gedacht.
Ze-snappen-het-anders-toch-niet was de teneur van de Volkskrant en NRC kritiek op het werk van Wendelien van Oldenborg op de Biënnale van Venetië. Ze-snappen-het-anders-toch-niet lijkt het Stedelijk Museum te denken als ze de expositie van Ed van der Elsken propvol maken, zodat je door de films en teksten de foto’s niet meer ziet. Ze-snappen-het-anders-toch-niet dacht het Scheepvaartmuseum toen zij verbouwde en de tentoonstellingsmakers bouwden flauwe kastjes in. Ze-snappen-het-anders-toch-niet denken reclamemakers als ze over jonge mensen spreken, en over oudere ook. Ze-snappen-het-anders-toch-niet is de wereld van de verkoop en de praktijk.
Dat is jammer, want LFMC lijkt een groep zeer talentvolle kunstenaars, muzikanten, fotografen en tekenaars te zijn. Ze werken in verschillende situaties samen en hun methodes lijken op die van werkelijk geëngageerde kunstenaars. Maar de tijden zijn veranderd. Misschien is mijn kritiek te scherp ik kom nu eenmaal uit de kunst. Zou het daarom zijn dat ik toch net wat meer lef en frictie wil (Astrid Roemer), soms een geheim (Stanley Brouwn), of een flinke dosis anarchie (Alfred Jarry)?
LFMC │ 24.05 – 08-06.2017│ CBK Zuidoost
visionairy agency│ Brian Elstak