De tentoonstelling van gerlach en koop in de Appel zie ik met zekere spanning tegemoet. Ik ken het werk van het duo. In Utrecht verbouwden zij tijdens de expositie Anno 2005 waarvan ik curator was een met vaalblauwe en witte formica bekleedde balie tot een prachtig kunstwerk dat over verschuiven ging, een proces dat zij benadrukten door drie posters van KLM vliegtuigen met plakband aan de baliewand te bevestigen. In 2008 namen zij deel aan de tentoonstelling The Place to Be in Museum Kröller-Müller waar zij onder andere een eigen werk in samenhang met White Chalk Piece toonden, een werk van Carl Andre uit 1972. Daarom heb ik een vermoeden wat me te wachten staat. – choses tuées zal een lege tentoonstelling zijn, maar er is ongetwijfeld wel veel werk, interventies met eigenschappen van een performance, objecten met eigenschappen van sculpturen, ontleningen en verschuivingen als in een fluisterspel. Daar hou ik van, maar ik huiver ook. Na het zien van de vorige expositie in de Appel met werk van de Amerikaanse kunstenaar Michael E. Smith heb ik een beetje last van horror vacui.
Ik vond die tentoonstelling van Smith mooi. Zeker de drie versleten gele heftruckvorken die beneden in de hal in gelid naar elkaar stonden, maar ik dacht ook voortdurend: aan dit werk lees je af hoe verraderlijk de Ipad-cultuur is. Want terwijl ik een poging deed het werk te bekijken, moest ik voortdurend denken hoe mooi het werk waarschijnlijk is als het van dichtbij gefotografeerd wordt, dat je het wellicht beter kan zien als je er een detailopname van maakt. Het was een afleidende gedachte die zich aan me opdrong omdat ik me amper op het kleine werk in de grote zalen concentreren kon. Sterker nog het strijklicht over de schaarse voorwerpen en composities van voorwerpen irriteerde me. Waar gaat dit werk over, vroeg ik me af. Pas toen ik het artikel van Homme Siebenga ‘Onheil bodes van afval’ in Museumtijdschrift onder ogen kreeg begreep ik welk verhaal mogelijk achter de composities steekt.
En nu weer een lege tentoonstelling. Dat maakt me bang. Vervuld van twijfel betreed ik de tentoonstelling – choses tuées, gedode dingen. Waar de titel vandaan komt wordt in de inleidende tekst van Lorenzo Benedetti in de begeleidende flyer verklaard. Hij beschrijft een spel met lampen en polarisatiefilters dat hij samen met de kunstenaars speelt. Zij overwegen hoe zulke filters het licht opnemen zodat alle glans alle glans op afgebeelde voorwerpen verloren gaat en zij levenloos lijken en overleggen of zij zullen proberen om een dergelijk filter in een van de ruimte van de Appel aan te brengen. “U zult in – choses tuées tevergeefs naar zo’n glansloze ruimte zoeken”, schrijft Benedetti, “maar ik heb dit nu toch zo uitgebreid geschreven, juist dit, omdat ook afwezige werken in een tentoonstelling aanwezig kunnen zijn.”
Zijn tekst is aangenaam, geen hocus pocus en al snel blijkt dat ik me druk maak om niets. Ik ben bij binnenkomst namelijk onmiddellijk overtuigd. Ja, je kunt de zalen onmogelijk vol noemen, maar al bij de tekst op een groot aantal posters die in de smalle toegangshal aan de muur zijn gekleefd voel ik me gelukkig en met het werk vertrouwd.
Je denkt te weten waar je bent, maar je bent ergens anders.
Je denkt te weten hoe laat het is (op de minuut), maar het is veel later.
Maak je niet te veel zorgen – nog niet – maar ook niet te weinig.
Je staat aan de grond genageld, maar bent nog niet totaal gevloerd.
De droge poëzie van de ontlening bevalt me. Ik hou van dit merkwaardige timbre en alledaagse ritme van de ‘toegeëigende tekst met een ander einde’ zoals het tweetal het omschrijft. Als ik in de schemer van de smalle hal mijn hoofd vervolgens om de deur steek van de grote zaal links met het grote raam dat uitkijkt over de Prins Hendrikkade ben ik ook onmiddellijk blij met het werk Denial, 2015, toegangsdeuren, verwijdert vlak voor de opbouw van de tentoonstelling en meteen na de afbouw teruggeplaatst. Waarom? Wat maakt het werk van gerlach en koop bijzonder? Om een begin te maken met het antwoord ga ik met de beschrijving van hun werken door.
Denial, 2015, toegangsdeuren, verwijdert vlak voor de opbouw van de tentoonstelling en meteen na de afbouw teruggeplaatst
Denial, 2015, toegangsdeuren, verwijdert vlak voor de opbouw van de tentoonstelling en meteen na de afbouw teruggeplaatst. Dit werk bestaat uit twee grote houten deuren. Zij liggen op elkaar op de grond enigszins schuin in de ruimte. Je ziet de ruwe onbeschilderde zijkanten van het hout, zwart, donker vol splinters. Zij steken af tegen de witgeschilderde voorkanten.
Portrait of a Man, 2012, horloge, potlood, Portrait of another Man, 2012 horloge. potlood, Portrait of a third Man, 2012, horloge, potlood en zo gaat het nog enkele mannen en horloges door. Dit werk is op de muur naast de toegangsdeur te zien. Het bestaat uit enkele reeksen met potlood getekende kleine restvormen. Ze zijn ongetwijfeld ontstaan omdat het potlood langs een onderdeel van een horloge of horlogemontuur getrokken werd. Misschien zijn het de open ruimte tussen de schakels van het horlogebandje. Ik weet het niet en voel me onzeker, want als ik het fout noteer krijg ik vast de opmerking dat ik niet goed gekeken heb.
A Surface, 2015, zoutkist met water
Ik loop verder door naar de zaal die aan de achtertuin grenst. In de hal met de trap naar boven staat A Surface, 2015, zoutkist met water. Het is een robuuste gele kunststoffen bak. Omdat het buiten zonnig is en de bak fel geel, licht de ruimte op. Omdat de bak half met water gevuld is, lijkt zij semi transparant. Het werk Gombrovicz’ Ass, 2015, set van zes kussens gekopieerd van enkele zwart-wit foto’s genomen in het laatste woonhuis van de Poolse schrijver in Vence, Frankrijk veroorzaakt een lach.
Gombrovicz’ Ass, 2015, set van zes kussens gekopieerd van enkele zwart-wit foto’s genomen in het laatste woonhuis van de Poolse schrijver in Vence, Frankrijk
Ik denk over de eigenschappen en kwaliteiten van de werken na en meen verschillende sets van aandachtspunten of motieven te kunnen onderscheiden. Zo is het laatste werk literair, verwijzend en anekdotisch. Het gaat hier om een eenvoudig zwart geschilderd recht bankje – dat als ik het goed heb een ontwerp is van Mart Stam – en een stel hele lelijke kussens die, in combinatie met de titel, onmiddellijk een beeld oproepen en herinneringen, aan een schrijver die bizarre monologen schreef en prachtige verhalen, herinneringen aan oude foto’s, aan een mogelijk verdwenen intellectualisme, aan de private beleving van het lezen en de bedreigde situatie van het schrijven dat niet altijd door iedereen begrepen wordt.
Iets dergelijks geldt voor Portrait of a Man. Ook dit werk bevat vermoedelijk een literaire verwijzing, wellicht naar het recent verschenen De Condottiere van George Perec, een vroeg werk dat niet eerder was uitgegeven. Het kreeg in de Engelse vertaling de titel Portrait of a Man kreeg naar een bestaand schilderij van Antonella da Messina uit 1475 dat in het boek een belangrijke rol speelt. “What narrative suspense remains comes from some superbly engaging discussions of both an actual painting – the 1475 Portrait of a Man by Antonello da Messina – and the making of a fake painting, as Gaspard tries to paint a new Antonello that would have been worthy of Antonello himself.”, aldus een recensie in de Guardian uit 2014.
Maar hoewel ik een groot Perec bewonderaar ben weet ik niet zeker of het werk van gerlach en koop naar deze roman verwijst. Een titel als Portrait of a Man is immers nogal algemeen en zou naar iedere man en ieder portret kunnen verwijzen. Bovendien is de uitgave van Perec uit 2014 en het werk uit 2012. Al past de crux van de roman van Perec uitstekend bij hun werk. Ik lees er de introductie tekst van Benedetti over het polarisatiefilter nog eens op na. Gaf hij geen aanwijzing? Nee, het boek dat hij vermeldt blijkt The third Policeman van Flann O’Brien te zijn. Maar ook zonder literaire verwijzingen is het werk van gerlach en koop soms grappig anekdotisch.
Verminderde Ruimte, 2015, broek, garen is een mooie nieuwe spijkerbroek die in een van de bovenzalen op de grond ligt. Ik vat dit werk op als een portret omdat ik het relateer aan een ander werk in de tentoonstelling, Untiteld, 2015, 20 x 12 x 0 cm, de rechter broekzak van Lorenzo Benedetti, directeur van de Appel is dichtgenaaid, verschillende locaties. Dit werk lijkt te passen in een reeks performances of bewegende werken met de spijkerbroekzak als motief. Voor de tentoonstelling The Place to Be in Museum Kröller-Müller maakten gerlach en koop het werk slijten, waarbij zij een titelkaartje in hun broekzak droegen. slijten. Twee titelkaartjes van het museum, zeven weken door de kunstenaars in de achterzak gedragen, hingen als kleinoden aan de wand. De tijd had er een patina van kreukels in gebracht. De kaartjes hadden een collectienummer, zodat de aankondiging van het werk, het werk zelf en de beschrijving zouden samenvallen, en er geen spookachtige dubbelganger zouden opduiken.
Pillow Object, 2015, een reep chocolade bovenop een koelkast en een koelkast bovenop een reep chocolade
Dus behalve anekdotisch en literair is het werk van gerlach en koop concreet en formeel. In het kielzog van modernisme en minimalisme tonen zij wat de relatie is tussen het kunstwerk en de ruimte en de mensen, de ruimte en de dingen. De zoutkist van a Surface bijvoorbeeld lijkt, door de manier waarop de bak in de hal geplaatst is, licht te geven. Ze is niet opaak en niet doorzichtig wat de eigenschappen van het plastic naar voren tilt. Materiaalkwaliteiten in relatie tot ruimte, volume en licht zouden dus motieven kunnen zijn. De manier waarop het voorwerp in de ruimte staat en belicht wordt, is dan een methode. Het werk is concreet en de manier waarop het duo om aandacht vraagt, vertraagt het kijken en intensiveert de blik. Alleen wanneer je het werk precies bekijkt komt het tot leven. Je focust, je overdrijft alsof je ieder detail met een kleine zaklamp of laserlicht volgt. gerlach en koop spelen een fluisterspel en het moet doodstil zijn in de ruimte als je het horen wilt.
Aan de anekdotische en verwijzende elementen van hun werk kleeft een nostalgische element. Het duo lijkt te verlangen naar een in takt modernisme, naar de kennis en eruditie die er mee gepaard gaan, naar de vrijheden, formaliteiten en ontdekkingszucht die erbij horen. Het komt tot uiting in een ander werk dat ook te zien is in de zaal met het werk dat naar Witold Gombrovic verwijst. de kleine verzameling van ongeveer 40 boeken samengesteld door gerlach en koop uit het archief van de Appel en hun eigen boekenkast in samenwerking met Nell Donkers. Op een kleine uitklaptafel waarvan de poot een met klosje verlengd is liggen drie boeken van Daniel Buren. Vooral het boek met de titel HIER lijkt alles in de ruimte tot de orde te roepen. Boven in een vitrine die LocusSolus heet tonen zij een ontroerend werk dat Barbara Bloom in 1993 in opdracht van Saskia Bos maakte. Het is een herinnering aan het begin van de Appel en het tragische lot dat Wies Smals en enkele andere betrokkenen overkwam. Zij kwamen om bij een vliegtuigongeluk in Tenerife.
Negatives, 2015, gevonden tijdschriften waaruit door vorige eigenaren tenminste een afbeelding is geknipt
Concreet, formeel, verwijzend en nostalgisch. Deze combinatie komt uit bij een mogelijke visie op de samenleving. Met alle aandacht voor details, met hun ‘hyperfocus’ ontdoen gerlach en koop de dingen van de opsmuk en grote verhalen. Ze ontmaskeren de wereld en geven ruim baan aan details die vaak niet worden waargenomen, zoals plakbandresten en snippers papier, aan draden aan loze handelingen en loze ruimtes, aan dingen die samenvallen als in serendipiteit, aan dingen zich herhalen en toch veranderen zoals in verschuivingen, aan dingen die gekopieerd worden en toch individueel en eigen zijn. Als zij daar zelf overschrijven klinkt dat zakelijk en formeel. Maar de details kunnen een ontroering oproepen die even heftig is als wanneer om aandacht voor een dakloze of een vluchteling wordt gevraagd. Het werk Sleep, 2015, anti-slaapbeugel ontvreemd van een bank op een Brussels plein dat ook op de tentoonstelling te zien is, zou hier naar kunnen verwijzen. In ieder geval bestaat het leven voor 99 procent uit de details die zij tonen en de handelingen die zij verrichten. Het gaat om voortbouwen op kennis die al bestaat, kopiëren, schuiven, vastplakken. Naarmate je ouder wordt weet je meer, maar het merendeel van die kennis is zinloos, zeker in het licht van de sterflijkheid.Verder lijkt hun werk een aanklacht tegen oppervlakkigheid.
Maar het werk van gerlach en koop is ook problematisch. De verheerlijking van het geheim is soms zwaar te dragen. De door hen nagestreefde ernst is ook beangstigend streng. gerlach en koop zullen het enigma nooit via cluedo benaderen zoals Suzanne Posthumus met de tentoonstelling True Players in W139 deed. Hun ernst is als een zweepslag. Zij zijn het het geweten van de westerse kunst en dat maakt het werk van gerlach en koop gereformeerd. Dan verdampt de subtiele schoonheid die de ondergang van het Avondland en de nadagen van het modernisme kenmerkt. De precieze blik die het duo voorstaat is dan niet meer louter kritisch, een middel tegen hedendaagse glamour en schijn, en ook niet uitsluitend intellectueel, een middel tegen hedendaagse oppervlakkigheid, ze wordt bijziend. Die specifieke combinatie van nostalgie en ernst herinnerde mij aan een bezoek dat ik in 2007 aan Moskou bracht. We spraken er met de redactie van een kunsttijdschrift die openlijk terug verlangde naar de tijd dat hun activiteiten nog illegaal waren. Nu werden hun activiteiten overstemd door het vrijemarktdenken.
Maar het terugverlangen naar een periode van relatieve onzichtbaarheid is niet alleen dwaas. Het is inderdaad de vraag of het neokapitalisme in artistiek en menselijk opzicht alle antwoorden in pacht heeft. Wat de toekomst van de kunst betreft denk ik graag met gerlach en koop en Lorenzo Benedetti mee. Zijn expositie Herfstij van het Modernisme die in 2012 in de Vleeshal in Middelburg te zien was, betekende een goede start om opnieuw naar de kunst te kijken die door jonge mensen in binnen en buitenland wordt gemaakt. Behalve gerlach en koop nemen Bas van der Hurk, Marc Nagtzaam, Falko Pisano, Roma Editions en anderen aan deze tentoonstelling deel. Het is een fundamentele vraag hoe het verder moet nu overheid en kunst weer openlijk reactionair zijn in de zin dat alle kunst vermaak geworden is. Nadenken over het modernisme is een uitstekend begin. Jammer dat Benedetti niet net iets meer van zijn toekomstvisie heeft kunnen laten zien.
Leesperformance Nickel van Duijvenboden
31 okt 2015,15 -17 uur
Boekpresentatie Choses Tuées met lezing Raimundas Malašauskas