Zwarte geschiedenis en poëzie in Amsterdam
Een archieftentoonstelling, werk van Iris Kensmil
en de presentatie van Cinema Ollanda van Wendelien van Oldenborgh
In Nederland is Stefan Zweig vooral bekend vanwege zijn dagboek ‘Die Welt von Gestern’ (de wereld van gisteren) dat hij in ballingschap schreef vlak voor zijn tragische zelfmoord. Maar in Duistland op school wordt ook vaak Sternstunden der Menscheit gelezen, een boek met veertien korte beschrijvingen van een historisch belangrijk moment. Daarin speelt een mens een rol, de beslissingen die hij neemt, en de historische gevolgen daarvan: Het lied dat hij schreef (De Marseillaise); de ontdekking die hij deed (De Pacifische of Stille Oceaan door Balboa). Sternstunde of Sterreuur noemde hij dit moment en schreef in het voorwoord: “ich habe sie so genannt, weil sie leuchtend und unwandelbar wie Sterne die Nacht der Vergänglichkeit überglänzen.“ (Ik heb ze zo genoemd, omdat ze schitterend en onveranderlijk als sterren de nacht van de vergankelijkheid overstralen. Vertaling, S.M.)
Het boek kwam in mijn herinnering naar aanleiding van mijn bezoek aan de tweede openingsavond van de expositie Zwart en Revolutionair; Het verhaal van Hermina en Otto Huiswoud, in het gebouw van de Vereniging Ons Suriname aan de Zeeburgerdijk in Amsterdam. Geschiedenis als activisme en geschiedenis als kunst, en opnieuw een vergelijk met een door sterrennevels bestraalde nacht. Alleen nu niet op hun schitterende ‘unwandelbarkeit’, of onveranderlijkheid gericht, maar op een heel ander effect: De geschiedenis is bedrieglijk als een sterrenhemel. Je denkt aanvankelijk dat je vaststaande patronen ziet (de astrologie), terwijl bij nadere beschouwing blijkt, dat er steeds nieuwe sterren te zien zijn en steeds nieuwe verhalen te vertellen (de astronomie).
Geschiedenis, kunst en politiek komen in de expositie samen. Zij biedt een unieke gelegenheid om de levensgeschiedenis van twee bijzondere mensen te leren kennen, maar ook om verschillende historische opties te vergelijken. Die van de Black Archives op de eerste plaats, een bijzonder en noodzakelijk initiatief van een groet zwarte Surinaamse intellectuelen, kunstenaars en wetenschappers die zwarte geschiedenis schrijven, verzamelen, beschermen en – zo blijkt uit de prachtige vormgegeven expositie – openbaar maken. Daarnaast staat de kunst van Iris Kensmil die zich met haar houtskooltekeningen, schilderijen en drukken op een ‘artistieke’ onvergankelijkheid richt – binnenkort maakt haar werk deel uit van de presentatie van de vaste collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam en het werk van Wendelien van Oldenborgh. Haar film Cinema Ollanda (2017) werd diezelfde avond gepresenteerd. Omdat ik niet naar de Biënnale van Venetië was geweest, nam ik de gelegenheid waar om ook deze film te bekijken
Eerst over Hermina en Otto Huiswoud. De expositie is de eerste keer dat de geschiedenis van dit echtpaar centraal wordt gesteld. Het verhaal vertelt over de in Suriname geboren Otto, zoon van een slaafgemaakte man en de in Brits-Guyana geboren Hermina die in de jaren twintig als jong echtpaar naar de Verenigde Staten gaan. Zij raken in de jaren 20 betrokken bij de oprichting van de Communistische partij. Otto zal de enige zwarte medeoprichter zijn. Maar ook de inspanningen van Hermina zijn bijzonder. Zij verzorgde het archief en door haar literaire interesses en talent stond zij in nauw contact met de schrijvers van de Harlem Renaissance. Op de tentoonstelling is onder ander een boek te zien gesigneerd door Langston Hughes.
Het belang van de inspanningen van Hermina en Otto Huiswoud is dus meerledig, betreft de politiek en de kunst, maar ook het gegeven dat de geschiedenis van Suriname via hen met de geschiedenis van de zwarte strijd in de Verenigde Staten verbonden is.
Het belang van de tentoonstelling is dat ze vele jonge zwarte kunstenaars en academici verbindt. De Black Archives – Mitchell Esajas, Miguel Heilbron en Jessica de Abreu – maar ook Iris Kensmil, Brian Elstak en Raul Balai. Ik kan niet alle bijdragen onderscheiden. Het werk van Iris Kensmil staat op zichzelf, en vult de expositie aan, maar ik weet niet precies wat van Brian Elstak en Raul Balai is, maar de uitnodiging is treffend en heeft stijl!
De film van Wendelien van Oldenborgh is een ander verhaal. Als ik schrijf dat ik nooit van Otto Huiswoud hoorde is dat niet helemaal waar, zijn naam was in verband met Van Oldenborghs presentatie in Venetië de tentoonstelling vooruit gesneld. Dat was geen toeval want in haar film staat Mitchell Esajas op de wenteltrap in de vierkante opentoren van het Rotterdamse kerkgebouw dat haar film en installatie verbindt. Zoals vaker is het vooral de architectuur als stijl en ruimte die haar projecten verbindt. Het verhaal dat Esajas over Huiswoud vertelt, luidt de andere verhalen in. Als in een estafette wordt de ene spreker door de andere ingelost, en samen vormen zij, architectuur, muziek van jonge vrouwen speciaal voor de film gesproken, de cameravoering – één lange take, de verhalen van historici en ervaringsdeskundigen een beeld van Nederland.
Ik ben fan van Van Oldenborgh. Heb werkelijk met veel plezier de film From Left to Night (2015) bekeken en beschreven. Ook andere films vond ik bijzonder goed. Toch hoort Cinema Ollanda voor mij niet tot haar beste werk. Dat heeft iets te maken met haar werkmethoden en haar doel, die van haar kunst iets anders maakt, dan die van Kensmil bijvoorbeeld. Het is geen werk dat geschiedenis schrijft, maar werk dat momenten wil creëren die mogelijk in toekomst geschiedenis zijn.
From Left to Night speelt op een locatie in Londen, een groep mensen waaronder enkele intellectuelen, jongeren, musici spreekt over politiek, over de aanwezigheid van veiligheidscamera’s in de omgeving – één jongen is opgepakt en de politie zegt dat op de cameraopnames te zien is dat hij bij een demonstratie aanwezig was, wat hij ontkent (ook camera’s liegen, het is vaak helemaal niet zo duidelijk wat je op de beelden ziet!). Ik vond de film goed vanwege de ‘casting’ en de omgeving, een modern gebouw op de achtergrond en een betonnen verkeerstunnel met beschilderde muren en neonlicht. Vooral de openheid van de opnames beviel me. Er is structuur in het verhaal maar geen begin of einde, wat ruimte biedt om over de mensen en wat zij vertellen na te denken. Voor Cinema Ollanda geldt dat niet of in mindere mate , omdat met de titel en de locatie een begin en een einde gegeven is: Nederland / Ollanda. Maar, dat geldt dan uitsluitend voor een deel van haar werk. In Venetië was ook een andere film te zien, Squat / anti squat (2016) met weer andere ruimtelijke en sociale implicaties en de inzet blijft heel bijzonder: Als haar werk een plek in de kunstgeschiedenis nastreeft, gaat het minder om haar films dan om haar methoden.
Zwart en Revolutionair, het verhaal van Hermina en Otto Huiswoud│met Iris Kensmil, Brian Elstak, Raul Balai │curatoren: Black Archives – Mitchell Esajas, Miguel Heilbron en Jessica de Abreu │Vereniging Ons Suriname / The Black Archives│ 25.11.2017 – 24.02.2018
Filmpresentatie Cinema Ollanda, Wendelien van Oldenborgh │26.11.2017 – de presentatie wordt 22 dec. 2017 herhaald