Onrust en dreiging: de bindende factor tussen het werk van Jordan Wolfson en Loretta Fahrenholz

#Jordan Wolfson #Manic /Love
# Loretta Fahrenholz #Two A.M.

Als ik naar huis loop van mijn bezoek aan het Stedelijk Museum zie ik op een hoek vlak bij ons huis een scooterrijder door de lucht vliegen. Volgt een harde, knerpende klap. De man ademt en kan praten volgens degene die 112 heeft gebeld en ik geef mijn zakdoek weg. Even later staat voor het stoplicht een kleine blauwe bestelwagen op de stoep. Hoe de persoon in kwestie dat voor elkaar heeft gekregen weet ik niet, maar de stoep staat inmiddels niet meer in directe verbinding met de straat. Er ligt een fietspad tussen. De twee vetzakken in de auto – ik zie een glanzend dikke witte kop op de bijrijdersstoel – hebben zich dus op de een of de andere manier, over het fietspad en de stoep, langs de tafels en stoelen die de bakkerij buiten heeft staan, gewurmd. Soms is de stad heel onaangenaam, en het wordt erger. Vooral dat demonstratieve gedrag van auto’, scooterrijders en bellende fietsers die je allemaal gewoon op de stoep tegen kan komen. Ook de politie staat op de stoep.

In het museum heb ik werk van twee kunstenaars bekeken, van Jordan Wolfson en Loretta Fahrenholz. Ik heb er de tijd voor genomen en de film van de laatste die 40 minuten duurt helemaal uitgekeken. Stopwoord voor beide exposés is: verontrustend. Ongrijpbaar zoals mijn wandeltocht naar huis. Er lijkt iets mis te zijn, met de helderheid van de hemel boven het Vondelpark die ik vanaf de brug kan zien. De wereld is bedreigend, en het allerergste is, dat ik niet weet waar die dreiging vandaan gaat komen.

jordanoverviewstedelijkmuseumamsterdamfotogerjanvanrooij

Onrust en dreiging lijken de bindende factor tussen het werk van Wolfson en dat van Fahrenholz. Verschillen zijn er natuurlijk ook, en in dit geval vormen zij het raamwerk voor mijn kritiek. Ik begin mijn tocht boven bij Wolfson en het poppenspel dat inmiddels al uitgemeten in de krant heeft gestaan. In het NRC schrijft Hans Hartog Den Jager dat het ongetwijfeld om een meesterwerk gaat, maar dat gaat, in mijn ogen wel een heel klein beetje te ver. Verwachtingsvol staat het publiek rond de arena waarop de ijzeren pop aan zware kettingen wordt voortgesleept. Er is uit voorzorg een metalen hek langs geplaatst en als je de zaal betreedt kan je de scene niet meteen overzien: te groot. Dan begint de pop te bewegen. Eerst rustig, rechtop. De ogen kleine projectieschermen in de vorm van een tv of computerscherm. Een stem citeert een vers en maakt opmerkingen die op het ogenscherm herhaald worden. Al snel wordt de beweging gewelddadiger en slingert de pop heen en weer. Als je dichtbij staat kan je zien dat de pop al flink versleten is. Ook de vloer vertoont sporen va het geweld. When a man meets a woman, stop. Ergens op de achtergrond klinkt de muziek die bij een ander werk hoort, ‘The Crises’ uit 2014.

Hoewel ik over de hele expositie van Wolfson veel tevredener ben dan ik vooraf kon bedenken, vind ik de ophef over Colored Sculpture – zijn nieuwse animactronic – overtrokken. De fysieke aantrekkingskracht is niet al te groot, als hem bijvoorbeeld tegenover enkele grote installaties van Paul McCarthy  plaatst. Ook McCarthy maakt gebruik van technieken die voor films en pretparken wordt gebruikt. De tweedimensionale werken zonder titel uit 2015, een soort collages op aluminium vind ik prachtig. De film die wordt getoond ‘Rasberry Poser’ uit 2012 vind ik dan al weer een stuk minder. Probleem bij Wolfson is dat hij, ondanks zijn visuele intelligentie, werk maakt dat zeer op effectbejag berekend is.  Qua duur, het duurt allemaal niet te lang. Qua geluidseffecten, de popmuziek bij de film ‘Rasberry Poser’ is overdonderend maar niet mooi – Ik moest denken aan de films van Phil Collins die ik dit jaar in mei in het kader van het festival Cracking the Frame bekeek.

01c-two-am-loretta-fahrenholz

De film 2A.M. van Loretta Fahrenholz beviel me beter hoewel de lengte van de film een presentatie in een museum voor hedendaagse kunst niet eenvoudig maakt. Hier is het veel stiller dan boven. Zo nu en dan komen mensen binnen, die meestal na een minuut of tien weer verder gaan. Niet vreemd, want je wil misschien ook andere dingen bekijken.

Maar ik ben betoverd door iets wat ik wel kan ervaren, maar niet begrijp. Als ik thuis kom en in het persbericht de beschrijving van het filmverhaal zie, ben ik zeker dat ik de helft niet begreep. Maar dat is niet erg. De film is mooi, door zorgvuldige casting, beeldopnames en kleding, maar ook vanwege de indringende eigentijdse omgeving waarin het verhaal zich afspeelt. Het gaat om een soort eigentijdse fictie. Ook deze film kan je, evenals de installatie en films van Wolfson, met andere films vergelijken. Een vergelijk met Tarkovsky ligt voor de hand. Maar waar het vergelijk bij Wolfson in zijn nadeel uitvalt, vindt ik dit bij Fahrenholz in haar voordeel tellen. Vage herinneringen aan ‘Solaris’ en ‘Stalker’ lijken de film te vullen. Daarmee zeg ik niet dat Fahrenholz even goed is als Tarkovsky, maar de vervreemdende, complexe vertelling lijkt vol dubbele bodems te zitten, en evenals het eerder ‘Ditch Plains’ ook vol verwijzingen naar populaire films.

Maar beide exposities zijn verontrustend als een wandeling door de stad. We willen er post-internet kunst van maken, maar misschien is de wereld nu vooral verontrustend vanwege een nieuwe, onbekende politieke situatie. De economie trekt aan zeggen ze, maar ook van zo’n opmerking is niet meer duidelijk wat dat betekend want de laatste crisis heeft aangetoond dat alle zekerheden die je dacht te hebben zomaar kunnen worden afgenomen en aangetast. Het is niet onwaarschijnlijk Fahrenholz zich vanwege deze overeenkomsten liet inspireren door de roman  ‘Nach Mitternacht’ van Irmgard Keun. Ik heb nooit wat van Keun gelezen en speur even op internet wie zij is. Een beschermelinge van Alfred Döblin, schrijver, psychiater, documentalist; bekend met Joseph Roth. Zelf ook aardig aan de alcohol wordt ze in 1966 onder curatele gesteld en komt ze in een psychiatrische inrichting terecht.

Ik blader in de boekenwinkel van het museum door een catalogus van Wolfson. Niet interessant voor mij. Maar dan zie ik op de valreep het herfstnummer van Kaleidoscope liggen. Een prachtig tijdschrift met een artikel over Wolfson, een essay van Hito Steierl en meer. De mode foto’s en de opmaak relateren zowel aan Wolfson als aan Fahrenholz. De dames die de kleren dragen van Givenchy lijken in postuur en wat hun schmink betreft enigszins op haar wachters… Hoe dan ook, ik verheug me wel op het tweede deel van dit tweeluik in het Stedelijk Museum: Nu ‘Manic / Love’, straks vanaf 18 februari 2017 ‘Truth / Love’.

Loretta Fahrenholz │ Two A.M. │Stedelijk Museum Amsterdam│  10 dec 2016 – 5 mrt 2017

Jordan Wolfson │deel 1 Manic / Love │Stedelijk Museum Amsterdam│ 27 nov 2016 t/m 29 jan 2017
Jordan Wolfson │deel 2 Truth / Love│Stedelijk Museum Amsterdam│ 18 feb t/m 23 apr 2017

top of page