Er waren meerdere redenen om naar Gent te gaan. Ik bezocht niet alleen Museum Dr. Guislain, maar ook het S.M.A.K. waar ook een opening plaatsvond en ik sprak met Marc Nagtzaam.
Ik volg het werk van Marc al sinds zijn deelname aan de Prix de Rome in 1998 en bewonder zijn werk. Hij maakt grote potloodtekeningen van geometrische patronen en publicaties die van een uitzonderlijke kracht zijn. Het is niet makkelijk om zijn werk goed te omschrijven vanwege de eenvoud en helderheid van de concepten. Wanneer je noteert wat hij doet, lijkt het simpel, misschien voor sommigen zelfs saai. Toch heeft hij zich in de afgelopen zeventien jaar sterk ontwikkeld en heeft zijn werk meerdere veranderingen ondergaan.
fotowerk links Stephan Keppel, fragment Marc Nagtzaam
Waar het begon met tekeningen van letters die soms nog een derde dimensie hadden, ontwikkelde hij zich meer en meer in de richting van eenvoudige geometrische patronen, van stippels – die doen denken aan een ouderwets tv-scherm dat op hol slaat – naar banden met schuine witte strepen in een zwart vlak, en vierkanten, zorgvuldig en ritmisch gestapeld. Van spaghetti-achtige slingers, naar geheimzinnige dunnere en dikkere lijnen, die verbindingen maken. Alles met een hele fijne, hele vastberaden hand getekend. Ik ken eigenlijk niemand die een vlak zo prachtig met grafiet kan vullen als Marc Nagtzaam.
En dan toch overal ook weer letters. Toen ik hem in 1998 ontmoette vertelde hij tegen mij dat hij een catalogus van zijn exposities wou maken zonder gebruik van fotografie. En in die pogingen zit een aanwijzing verstopt naar de manier waarop zijn werk zich ontwikkeld. Aan de ene kant dat tekenen van patronen, met vaste hand, steeds weer hetzelfde. Aan de andere kant de werkelijkheid die een dimensie meer heeft. Nagtzaam tekende zijn exposities en maakte vervolgend een catalogus waar die ruimtelijke tekeningen in werden afgebeeld. In volgende werken blijft naast de fascinatie voor het platte vlak, die fascinatie voor ruimte staan.Dus zijn er ook werken van Nagtzaam waarop hij met lijnen een ruimte verbeeldt. Waarop hij tekeningen maakt met een ruimtelijk effect. Soms wordt dat opgeroepen door uitsluitend lijnen. Dan komen er weer gevulde vlakken op zijn werken voor: parallellogrammen die aan de ‘vlinderdasjes’ van René Daniels doen denken, die met die summiere, rudimentaire verbeelding van tentoonstellingen iets hat geraakt. Plotseling was in één oogopslag de noodzaak en de kunstmatigheid van exposities aangetoond.
Met op de hoek Marijn van Kreij
Tijdens mijn reisje door België, doe ik eerst in Antwerpen aan, waar Nagtzaam een tentoonstelling heeft in de kunstruimte Panache – een nieuwe ruimte vlak bij het station, en ik heb geen spijt dat ik ben gaan kijken. De tentoonstelling met de titel ‘The Aesthetic of the Fragment’ toont zijn eigen werken in combinatie met dat van kunstenaars die hij bijzonder vind. Dus is er ook werk van de fotografen Stephan Keppel en Geert Goiris. Verder nodigde hij Marijn van Kreij, Karel Martens, Karin Herwegh, Liesje De Laet, David Van Mieghem en Maria Barnas uit. Ik wil niet alle werken bespreken, dat zou, gezien het fragmentarische karakter ervan niet zinvol zijn. Het gaat hier vooral over wat Nagtzaam met de werken doet. Hij knipt als het ware en kijkt. Kijkt naar de architecturale beelden van Keppel en licht er fragmenten uit. Vergelijkt zijn werk met dat van Karel Martens en Marijn van Kreij, waardoor de strakke grafietwerken iets speels en iets beweeglijks krijgen. Dat is overigens ook de totaalindruk die ik krijg. Er is sprake van een eerste aanzet tot viezigheid en snelheid. Marijn van Kreij toont enkele kleine bizarre werkjes, abstract zoals dat ooit gebruikelijk was. Het leuke is dat dit werk in relatie tot dat van Nagtzaam plotseling een heel persoonlijk gezicht heeft. Het is ook goed dat er losse vegen en verfvlekken op het papier staan. De werken van Karel Martens lijken nog een relatie te hebben met drukwerk en papier. Ergens achter in de ruimte staat een oude pick-up. Er hangt een platenhoes aan de muur en er klinkt een stem. Later vertelt Marc dat er twee langspeelplaten te horen zijn met teksten. Hier vullen de woorden de met de hand geschreven teksten van Nagtzaam aan.
Marijn van Kreij en Nagtzaam
Karel Martens en Nagtzaam
Dat werk met geluid blijft me bezighouden. De relatie beeld en muziek lijkt op dit moment een belangrijk motief te vormen in allerlei werk dat ik tegenkom en zie. Het bleek een bijzonder belangrijke rol te spelen in het werk van Johan Rijpma, waarvan ik vorige week in Eye een presentatie bezocht. Eye had in het kader van Klik! – een animatiefestival – een hele avond voor het werk van Johan Rijpma ingericht. Pas toen en daar, op het grote scherm viel me op hoe belangrijk geluid bij de werken van Rijpma is. Behalve die merkwaardig beelden waarop zijn werk gebaseerd is, ontwikkeld via een vast stramien van vormen en verzamelen, verzameld hij ook geluiden. Ritmisch en naar toonhoogte naast elkaar geplaatst verruimen zij de visuele ervaring.
Rijpma wil ik altijd nog een keer beschrijven in relatie tot het werk van Thomas I’Anson die in 2013 een prachtige tickertape parade machine maakte. In vlijt en ijver, noch in slagkracht doet hij voor Nagtzaam en Rijpma onder.
Maar wat geluid betreft wou ik naar Sol LeWitt toe. Ik bewonder het werk van LeWitt zeer. Ik hou van de anekdotes rond zijn werk. Omdat hij alleen de concepten voor het werk bedacht en regels schreef, heeft hij met een hoop mensen samengewerkt voor de uitvoering. Dat is een flinke klus, en door die verhalen heeft het idee bij mij postgevat dat het een sociale man is, die LeWitt. Tegelijkertijd heel precies en neurotisch. Het werk in het Stedelijk Museum van Amsterdam met de felle kleurbanen wordt tijdelijk weggehaald. In S.M.A.K. in Gent is het werk dat zij daar bezitten de aanleiding voor een reeks tentoonstellingen, zoals de huidige met werk van Ayse Erkmen en Ann Veronica Janssens. Ik ging er de ochtend voor mijn vertrek naar Amsterdam speciaal nog een keer voor naar het museum toe: Dat was de moeite waard. De avond daarvoor had ik vanwege alle openingen niets kunnen zien, nu was het rustig en ik genoot.
Van de werkelijk prachtige Sol LeWitt, ‘Wall Drawing Nr.36’ / Intersecting Bands of four Colors (Black – Blue – Red – Yellow) from four Directions – 90 cm. wide (symmetrically) (1970). Het lage herfstlicht schijnt de zalen in. Vooral het werk van Ann Veronica Janssens, een berg groen pigmentpoeder, schitterende en spiegelden oppervlaktes sloot prachtig aan. Maar ook de twee fijne kleine exposities met werk uit de vaste collectie, verstopt in twee kleine vleugeltjes was mooi. Een werk van Henk Visch, die ik meestal niet geweldig vind maar hier heel goed was (Go Home, een open structuur van takken goudkleurig met lappen – 1986), een werk van René Daniels, maar ook een geweldige Bruce Nauman: ‘Violent Incident / Man – Woman segment’ uit 1987. Aan een gedekte tafel zitten een man en een vrouw. Zij staat op geeft hem een schop. Hij handelt. Er verdwijnt een vork in een buik. Ze liggen op de grond en het begint opnieuw. Maar wat dat geluid betreft: Als ik de Sol LeWitt bekijk, weet ik dat ik het werk naderen moet. Ik buig voorover bij de streep die me anders juist weg moet houden, en in plaats van een naar gepiep klinkt de stem van John Baldessarie die instructies van LeWitt zingt.
met werk van Karin Herwegh in vitrine
Marc Nagtzaam – The Aesthetic of the Fragment │01.10–13.11.2015 │Panache Antwerpen