3. Rien Monshouwer

Dag Saskia,

hier nog een verhaal. Ik hoor gere Uw commentaar, mevrouw.

lieve groet, Rien

1

De geschiedenis van Midden en Oost-Europa kent voor mij vele grote gaten, tenminste, die conclusie moet ik trekken als ik ‘Liever dier dan mens’, geschreven door Pieter van Os lees. Er is zoveel wat zich in de dikke, ondoordringbare mist van de geschiedenis bevindt, ook al is de geschiedenis van Oost-Europa mij niet geheel onbekend. Meer specifiek uit Polen heb ik kennis genomen van het werk van diverse kunstenaars.

Ik noem een paar van de allerberoemdste schrijvers en dichters: Creslaw Milosz, Witold Gombrowicz, Bruno Schulz (tevens schilder en graficus), Tadeusz Borowski, Wislana Szymborska en Zbigniew Herbert, of de reisverhalen van Rysward Kapucinski.

Ik zag al vroeg films van Andrej Wadja, maar later ook van Roman Polanski, Krzysztof Kieslowski, Agnieska Holland en Krzysztof Zanussi. De filmschool in Lodz was, in de zestiger jaren van de 20ste eeuw, niet voor niets toonaangevend in Europa, en leverde vele fantastische filmmakers af.

Daarnaast zag ik, vanaf de zeventiger jaren, in de Appel in Amsterdam, een performance van beeldhouwer Jerzy Beres (1940-2012). Ik zag de monumentale textielsculpturen van Magdalena Abakanowicz (1930-2017), de schilderijen van Roman Opalka (1931-2011) en het werk van Miroslaw Balka (1958). En zij zijn natuurlijk maar het topje van de berg aan beeldend kunstenaars..

Uit andere Oost-Europese landen, zoals Tsjechië, Slowakije, Kroatiè, Hongarije, Albanië, las ik mensen als: Franz Kafka, Bohumil Hrabal, Jiri Grusa, Dasa Drndic, Gyorgy Konrad, Danilo Kis, Ismael Kadare.

Hier in Den Haag leerde ik de schilder Tomas Rajlich kennen, die in 1968 uit het, door de Russen bezette Praag, gevlucht was. Ook leeft hier in Den Haag de fabelachtige fotograaf Vojta Dukat, oorspronkelijk uit Bratislava in Slowakije. En hoewel je na het zien en lezen van het werk van deze kunstenaars een bepaalde indruk over Oost-Europa hebt, is er onvoorstelbaar veel aan mij ontgaan, dat wordt mij duidelijk door dit fascinerende boek.

Een aantal van de landen achter het vroegere IJzeren Gordijn heb ik bezocht. Ik was in 1968 in voormalig Joegoslavië, waar je als enig socialistisch land in Europa wel vrij in en uit mocht reizen, en dat geregeerd werd door de verzetsheld Tito. Ik verbleef daar in de bekende, bij het Oostenrijkse vorstenhuis, geliefde kustplaats Opatija. Tegenwoordig ligt deze plaats in Kroatië. Ik ging, uitgenodigd door een paar Italiaanse vrienden, met de auto kris kras door datzelfde Kroatië, alleen heette dat toen nog Joegoslavië.

Later in mijn leven heb ik Praag met zijn beroemde Slot uitgebreid bewonderd. Ik heb diverse malen Hongarije bezocht, en dan met name Budapest, en daar de melancholieke sfeer, zoals beschreven door Gyorgy Konrad, geproefd. Ik kwam daar voor het eerst, vrij kort na de val van de Berlijnse Muur in 1989. Het grote, lege hotel rook nog naar bruinkool, zo’n doordringende, vettige lucht die maar niet wilde weggaan. En op een groot, ‘vergeten’ kerkhof stond het gras hier en daar zo’n anderhalve meter hoog. Het gras kreeg bijna greep op de viool van een vrijwel, levensgrote gebeeldhouwde violist. Het verleden was daar op dat kerkhof wel érg met rust gelaten, de muziek van het fin de siècle door niet gemaaid gras vrijwel verstomd. En onder de dakrand van veel monumentale gebouwen waren houten stellages gemonteerd, voorzien van stevige netten, om brokstukken van sculpturen  die op veel gebouwen de daken verfraaien, op te vangen die door verwaarlozing naar beneden dreigden te vallen.

In Polen ben ik helaas nooit geweest, haar landschap ken ik niet, noch in Warschau, Krakau of Gdansk heb ik ooit een voet gezet. Maar ook Roemenië, Bulgarije, Slowakije, Servië, Slovenië, Bosnië, Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië of Albanië ken ik slechts van plaatjes.

2

Ik maak me sterk dat veel individuen uit de Europese Unie datzelfde Europa niet of nauwelijks bereisd hebben. En ik ben bang dat de scholen niet al te veel tijd besteden aan de geschiedenis van Oost-Europa, en zeker niet in de periode van tijdens het IJzeren Gordijn. Die geschiedenis is in de vergetelheid geraakt, zeker in het vrije westen van Europa. Voor het bewustzijn van de gemiddelde West-Europeaan lijkt Europa vooral vakantiebestemming, daarin gestimuleerd door de toeristenindustrie en de luchtvaartmaatschappijen. Er zijn slechts een paar landen in Europa die tot populaire vakantiebestemmingen zijn verworden: Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Portugal, Kroatië en Griekenland, die wel, maar bijvoorbeeld Polen, daar hoor je weinig mensen over. Of alleen Krakau, als stedentripje, omdat het nog zo mooi authentiek is. Ook voor Sofia zie ik mensen niet in dikke, geïrriteerde rijen op Schiphol staan, mopperend op de chaotische organisatie aldaar. Ook om Belgrado staan mensen niet wanhopig te vechten. Voor het overspoelde, uiterst populaire Praag geldt dat niet, dáár staan ze zéker wel voor de rij.

Het oosten van Europa is so wie so voor de gemiddelde West-Europeaan geen hot topic, behalve misschien toen Oekraïne door Rusland de oorlog verklaart werd. Ik vermoed dat de geschiedenis van Albanië, zo prachtig verwoord door Ismaël Kadare, de meesten geen bal kan schelen. Maar, laat ik niet somberen over de gemiddelde West-Europeaan, ik vermoed alleen dat de Canarische Eilanden, Ghana, Aruba of Thailand als vakantiebestemming zich in meer aandacht kunnen verheugen, en dat het in die rijen wel flink dringen geblazen is.

3

Terug naar Pieter van Os en zijn boek ‘Liever dier dan mens’. Een verontrustende titel, nietwaar? De ondertitel is: ‘een overlevingsverhaal’, doet de lucht al inktzwart kleuren.

Het stormgeweld staat voor de deur. In het begin van het boek treffen we een Poolse boer, die een paar Joodse mensen, onder het varkenskot in de schuur verbergt, want dáár zullen de Duitsers wel niet zoeken. Dat klopt ook, de Joden worden uiteindelijk niet vermoord door Duitsers, maar door Poolse dorpsgenoten, die hen ‘s nachts tegenkomen, en op hun (vooronderstelde) geld uit zijn. Joden zijn immers rijk! Radicale onzin en een groot cliché, maar hun dood is en blijft een historisch feit!

Als de Duitsers in 1939 Polen binnenvallen willen ze niet alleen de Joodse cultuur uitroeien, maar eveneens de Poolse. Ik lees bovendien tot mijn verbijstering dat de Joden en de Polen, voor die inval, als Pools of Joods beschouwd werden, ook al woonden de Joden al eeuwen in Polen!

Nu onvoorstelbaar, toen de gewoonste zaak van de wereld. Nu, in de tragische aktualiteit van vandaag, met de onmenselijke verschrikkingen in Gaza, dreigen Joodse mensen opnieuw te worden gemarginaliseerd. Ook zij die dit konflikt als uitzichtloze waanzin beschouwen.

liever dier dan mens Pieter van Os, Prometheus, 2019


correspondentie

Columns van Rien Monshouwer & Saskia Monshouwer – schrijvers met dezelfde achternaam, maar we zijn geen familie. We zijn naamgenoten, ‘tocayo’ in het Spaans. Ik kom dat woord tegen in een brief van Vibeke Mascini, onderdeel van haar correspondentie met Ella Finer, gepubliceerd onder de titel Silent Whale Letters. Dat Rien en ik besloten hebben om te corresponderen, heeft te maken met onze voorkeuren. Rien is beeldend kunstenaar met een grote liefde voor literatuur. Ik ben een critica met een grote interesse in literatuur en beeldende kunst. Zijn wij de helicopter en de walvis van Vibeke Mascini? Zijn wij de paraplu en de schrijfmachine op de ontleedtafel? Welke frequentie gaat de bandbreedte van onze correspondentie bepalen?

top of page